Hoe praat ik met mijn naaste met dementie?

In gesprek

Als uw ouder, broer, zus of partner dementie heeft, wilt u natuurlijk graag met hem of haar blijven praten. Maar soms gaat dat lastig. Dementie heeft invloed op het geheugen, op het taalbegrip en op de manier waarop iemand informatie verwerkt.

Waarom het praten met iemand met dementie lastig kan zijn? Bijvoorbeeld door:

Een mevrouw met dementie en haar dochter zitten thuis aan tafel. Ze hebben een gesprek over dementie. Illustratie bij een artikel over praten met een naaste met dementie.

Geheugenverlies

Mensen met dementie kunnen moeite hebben met het onthouden van namen, gezichten en gebeurtenissen. Hierdoor kan het lastig zijn om een gesprek te voeren.

Verwarring

Mensen met dementie kunnen in de war zijn over tijd, plaats of personen. Dat maakt het lastig om een samenhangend gesprek te voeren.

Taalproblemen

Dementie kan taalproblemen veroorzaken. Zo kan iemand moeite krijgen met het vinden van de juiste woorden. Ook het taalbegrip kan slechter worden, waardoor uw naaste met dementie niet goed begrijpt wat u nu eigenlijk vertelt.

Emotionele redenen

Personen met dementie kunnen zich gefrustreerd, angstig of verdrietig voelen. Daardoor kan het lastig zijn een gesprek te voeren.

Praten met een naaste met dementie

Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor u lastig kunt praten met uw naaste met dementie. Maar er zijn ook enkele tips die mogelijk helpen bij het voeren van een gesprek.

We hebben er een aantal voor u op een rij gezet.

11 tips: praten met iemand met dementie

  • 1. Aandacht
    Zorg ervoor dat u aandacht heeft voor uw naaste, en dat hij of zij dit ook merkt. Dit kan bijvoorbeeld door oogcontact te maken. Of door even een hand op de arm van uw naaste te leggen.
  • 2. Gebruik eenvoudige taal
    Houd zinnen kort en eenvoudig. Stel geen moeilijke vragen en gebruik geen moeilijke woorden. Omschrijf zo precies mogelijk wat u bedoelt.
  • 3. Blijf in het hier-en-nu
    Het is belangrijk om in de belevingswereld van uw naaste met dementie te blijven. Dat betekent praten over onderwerpen die niet te “groot” zijn, zoals de politieke situatie in de Verenigde Staten. Praat over vandaag en over bekenden van uw naaste. Dat voelt voor uw naaste veilig en vertrouwd. Het is dan makkelijker om een gesprek te voeren.
  • 4. Gebruik korte zinnen
    Het is het beste als de zin maar één boodschap bevat. Dus niet: “Ik ga vanmiddag naar de bakker, want ik moet gebak halen voor de verjaardag van tante Mien, die is overmorgen jarig.” Beter is dan: “Ik ga vanmiddag gebak halen. Tante Mien is overmorgen jarig.”
  • 5. Stel één vraag tegelijkertijd
    Vraag dus niet: “Lekker weertje, vind je ook niet, zullen we even wandelen naar de bakker, dan kunnen we daar direct een broodje halen?” Handiger is om te beginnen met: “Lekker weer, vind je ook niet?” Geef uw naaste vervolgens de tijd om te reageren. Daarna is het tijd voor de volgende vraag: “Zullen we even wandelen?”
  • 6. Vertellen in plaats van vragen
    Soms werkt het beter om zelf iets te vertellen, in plaats van een vraag te stellen. Een antwoord vinden kan ingewikkeld zijn voor uw naaste. Vertel bijvoorbeeld over wat u gisteren heeft gedaan, of wat u gaat eten. Daar kan uw naaste dan op reageren.
  • 7. Luister actief
    Luister geduldig naar wat uw naaste zegt. Laat merken dat u hoort wat uw naaste zegt of bedoelt.
  • 8. Let niet alleen op wat gezégd wordt
    Gebruik ook non-verbale communicatie. Let op lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en gebaren. Deze kunnen belangrijke aanwijzingen geven over hoe uw naaste zich voelt.
  • 10. Verbeter uw naaste niet
    Zegt uw naaste iets dat niet klopt? Soms is het beter om gewoon mee te gaan in de beleving van de persoon met dementie. Verbeter hem of haar dan niet. Dat kan ervoor zorgen dat uw naaste in de war raakt, onzeker wordt of zich schaamt voor de fout. Dat is natuurlijk nergens voor nodig! Stel ook geen vragen waar uw naaste onzeker van wordt. Als hij of zij bijvoorbeeld moeite heeft met het onthouden van gebeurtenissen, vraag dan niet wat er die ochtend allemaal gebeurd is of hoe dat ene nichtje ook alweer heet. Toon begrip en respect voor de gevoelens van uw naaste.
  • 11. Zorg voor rust
    Praat niet te snel of te hard. Zo kan uw naaste u goed volgen. Geef hem of haar ook genoeg tijd om te reageren. Even een stilte laten vallen, daar is helemaal niets mis mee!

Lees verder

Natuurlijk is iedereen anders. Ook elk persoon met dementie is anders. Daarnaast maakt het ook nog uit van welke fase van dementie sprake is. Kijk voor meer tips op de website dementie.nl van Alzheimer Nederland.