Deel op:

‘Ook als collega’s moeten we elkaar af en toe op onze visie wijzen’

Wat ik bijzonder belangrijk vind binnen de ouderenzorg, is dat we mensen in hun waarde laten. Dat niet het ziektebeeld maar het ‘mens zijn’ vooropstaat. De visie van Dagelijks Leven is dan ook helemaal op mijn lijf geschreven: onze bewoners staan voorop, in alles. Dat brengen we dagelijks in praktijk. Maar zo heel af en toe moeten we elkaar als collega’s even op onze visie wijzen. 

Op een mooie zomerdag wordt er met enkele bewoners door Tegelen gewandeld. Bij terugkomst in Het Annahuis zie ik dat een van onze bewoners, Mia, een nieuw vest in haar hand heeft. Maar ze kijkt niet tevreden. Ik vraag aan haar wat er scheelt. Wat blijkt: tijdens het uitstapje zag Mia het vestje in een winkel en wilde het graag kopen. Maar collega’s die mee op pad waren, vertelden Mia dat dit nu misschien niet handig was. Haar maat was er niet bij, en zo meer.

‘Ik heb de toestemming van mijn dochter helemaal niet nodig!’

Mia gaf niet op en hield vol. ‘Ik wil dat vestje kopen’, zei ze terwijl ze uit haar handtas haar portemonnee nam. Ze had voldoende geld bij zich om het vestje te betalen. Een collega vroeg Mia of het misschien slim was eerst haar dochter hierover te bellen? Terwijl de woede zich bij Mia opstapelde, zei ze: ‘Ik heb de toestemming van mijn dochter helemaal niet nodig!’ Mia kocht het vestje en nam het mee.

Ik moet best wel lachen en zeg tegen Mia dat ze groot gelijk heeft. ‘s Avonds passen we het vestje. Mia showt het zo trots als een pauw. Voor de medewerkers weer even een ‘och ja’-moment, toen we hierop reflecteerden.

Wie zijn wij om te beoordelen dat iets “gezellig” is?

Stel je voor, je bent op leeftijd. Plotsklaps staat er iemand voor je, die je kleinkind had kunnen zijn en enthousiast zegt: ‘kom mee, we gaan gezellig douchen!’ Het is een schoolvoorbeeld van ‘zo moet het nou nét niet!’ Wanneer stagiaires of aspirant-medewerkers bij ons komen, is dit een veel genoemd voorbeeld. Wie zijn wij om voor een bewoner te beoordelen of iets ‘gezellig’ is? Daarnaast moet je je ook afvragen welke benadering bij de bewoner past.

Telkens staat onze visie centraal. Laat de bewoner duidelijk merken niet te willen douchen? Dan wordt het na een half uurtje nogmaals gevraagd. Maar wanneer ook nu het antwoord ‘nee’ is, respecteren we dat. Vooropgesteld: Het moet natuurlijk niet de gezondheid in het gedrang brengen. Daar zijn we voor geschoold. Maar ook in deze situatie zeggen we ‘onze bewoner staat centraal’.

Drieluik foto's uit Het Annahuis, die laten zien dat de mens centraal staat. Op de linker foto staat een bewoner vrolijk lachend bij de afwasmachine in de keuken in het midden zien we een trotse Mia met haar vestje samen met Pieter op de gang van Het Annahuis. Rechts zien we een bewoonster met een kinderwagen, samen met een bewoonster.
Enkele bewoners van Het Annahuis. In het midden een trotse Mia met haar vest én Pieter.

Het levensverhaal is de basis

Heel belangrijk is het levensverhaal. Daarin staat beschreven hoe de bewoner is opgegroeid, wat hij of zij belangrijk vindt en waar hij of zij plezier uithaalt. Maar ook wat de bewoner graag eet en waar hij of zij verdrietig van wordt. Zo kunnen we, als dat nodig is, achterhalen waar bepaald gedrag vandaan komt.

Kortom: ook wij als medewerkers moeten scherp blijven op hoe wij omgaan met onze bewoners. Zij verdienen het om gekend, gezien, gehoord en in hun waarde gelaten te worden.

Geschreven door:

Pieter Janssen

Gespecialiseerd Verzorgende Psychogeriatrie en trainer onbegrepen gedrag en omgaan met dementie bij Het Annahuis TegelenMeer verhalen van Pieter