Deel op:

‘Waar ben je nog, als mensen aan je gevoel voorbijgaan?‘

Vanuit de gang hoor ik dat er wat commotie is in de huiskamer. Terwijl ik ernaartoe loop komt mijn collega mij al tegemoet met één van de bewoners. Ik zie de hulpvraag in haar ogen. Mijn collega weet duidelijk even niet wat ze moet doen. De bewoner is na een incident boos van tafel gelopen en laat goed merken dat ze niet door haar geholpen wil worden. Maar het valgevaar is groot, ze moet ondersteund worden met lopen. Alleen valt dit niet mee wanneer ze zo boos is. Mijn collega houdt haar van achteren vast om zo geen dreun te krijgen. Mevrouw probeert zich ondertussen los te wrikken.

Terwijl ik op ze afloop zeg ik met verheven stem: “wat zijn jullie allemaal met deze mevrouw aan het doen! Is dit normaal?” Ik richt me totaal op de bewoner. Mijn collega begrijpt gelukkig dat ik er geen woord van meen en ik op deze manier probeer een ingang te vinden.  Ik steek mijn hand naar haar uit en ze grijpt hem meteen vast. “Kom maar met mij mee”, zeg ik. “Wat zijn ze toch allemaal met je aan het doen hier?!” Ze pakt mijn arm nog wat steviger beet en loopt dankbaar met mij mee.

“Gaat het goed met je?” vraag ik aan haar. “Ja, het gaat wel”, zegt ze. Haar spanning is al een heel stuk minder dan enkele momenten geleden.  “Ik zal je wel helpen”, stel ik haar gerust. “Iedereen wil zich ook met jou bemoeien hè. Ze hoeven zich helemaal niet met jou te bemoeien. Jij kan het allemaal prima zelf.” “Ja precies!” antwoordt de bewoner.

Twinkelende ogen

Samen lopen we naar haar studio waar ze op bed plaatsneemt.  De wandeling ernaartoe heeft haar zichtbaar uitgeput. “Je bent moe”, zeg ik.  “Wil je even rusten?” Ze stemt in. Voordat ik haar op bed help, stel ik haar nog één vraag. “Mag ik je een knuffel geven?”  Wat er dan gebeurt, is zo mooi om te zien.  Alle spanning zakt van haar lichaam, er verschijnt een glimlach op haar gezicht en haar ogen twinkelen.  “Ja natuurlijk!” lacht ze, waarop ik haar een dikke knuffel geef. En wanneer ik haar op bed help, sluit ze meteen haar ogen en ontspant. Het voorval wat zich zojuist heeft voorgedaan lijkt ze totaal vergeten te zijn.

Het is al ingewikkeld genoeg, wanneer je dementie hebt

Wanneer je iemand wil bereiken die hoog in zijn emotie zit, zal je eerst in die emotie mee moeten gaan. Of dat nou boosheid of verdriet is; als je niet eerst in de emotie meegaat zal je die persoon niet bereiken. Sterker nog, hij zal zich alleen nog maar verder voor je afsluiten. Door eerst mee te gaan, laat je de ander merken dat je zijn emoties serieus neemt. Ga er niet aan voorbij door te zeggen dat “het allemaal wel goedkomt” of dat “we even samen een kopje koffie gaan drinken”. Sta even stil bij het moment, want de emoties die iemand op dat moment voelt, zijn echt. Als je daar niet even goed de tijd voor neemt dan zal de ander voelen dat hij niet serieus genomen wordt in zijn gevoelens.

Ga voor jezelf maar eens even terug naar een moment waarin je bijvoorbeeld intens verdrietig of boos was. Had je iemand die je troostte en naar je luisterde? Wat voor gevoel gaf dat jou? Precies zo moeten we ook met de gevoelens van de mensen die bij ons wonen omgaan.  Het is al allemaal ingewikkeld genoeg wanneer je dementie hebt. Als de mensen die voor je zorgen of je familie dan ook nog eens aan je gevoel voorbijgaat, waar ben je dan nog?  Wees niet bang voor die emoties: die mogen er zijn. Door oog te hebben voor de gevoelens van de ander, zal je juist hele mooie dingen bereiken.

Geschreven door:

Isabel van Lierop

Gespecialiseerd verzorgende psychogeriatrie bij Het Rooyhuis VenrayMeer verhalen van Isabel