Als gastvrouw in de dementiezorg beleef je op een dag heel wat. Op de foto een bewoner die de krant leest aan de tafel in de gezamenlijke woonkamer van de kleinschalige woonzorglocatie.
Deel op:

‘Ze is blij om me te zien. Als ik nog niet vrolijk was, ben ik het nu zeker’

“Goedemorgen en eet smakelijk!” Zo loop ik vaak de huiskamer binnen om mijn gastvrouw-dagdienst te beginnen. Ik maak even een praatje met de bewoners die al aan tafel zitten. “Ah, ben jij er ook weer?” zegt een mevrouw enthousiast. “Ja, ik mag jullie vandaag weer in de gaten houden”, zeg ik grappend. “Dus gedraag je een beetje, hè!”

Ik ga naar een mevrouw in een rolstoel die na haar ontbijt in slaap is gevallen. Haar hoofd hangt wat naar voren. Voorzichtig leg ik een hand op haar schouder, zeg haar naam en wens haar ‘goedemorgen’. Ze kijkt op en zegt met een grote glimlach: “Aah, moi!” Op z’n Drents, haha! Ze is blij om me te zien, en als ik nog niet vrolijk was, ben ik het nu zeker.

Haar ogen stralen

Al kletsend haal ik de gebruikte borden van tafel en verzamel zo al een mooie berg afwas. Of ze mij even wil helpen met afdrogen, vraag ik aan de mevrouw in de rolstoel, die weer bijna in slaap valt.

“Ja, dat wil ik wel”, antwoordt ze. “Zet je het dan even bij mij neer?” “Ja hoor, dan heb je mooi wat te doen, toch? En vele handen maken licht werk”, knipoog ik naar haar. Ze glimlacht terug en pakt de theedoek van me aan. Ik zet de afwas bij haar op de tafel neer zodat ze er goed bij kan. Ze gaat meteen aan de slag en we kletsen ondertussen wat. Nadat ze klaar is, bedank ik haar. Vol trots zegt ze: “Graag gedaan!” Haar ogen stralen.

Terwijl ik de bordjes en kopjes weer opberg in de kast, zie ik dat er iemand aan tafel is komen zitten die wat extra hulp nodig heeft. “Goedemorgen,” zeg ik, en vraag of ik iets voor haar op brood kan smeren. Maar ze lijkt me niet te verstaan, want haar antwoord is onduidelijk. Dus vraag ik: “Zal ik chocopasta doen?” Ik weet dat ze dat lekker vindt. “Ja, ik lust wel wat”, zegt ze. Ik ga ervan uit dat ze het ermee eens is, dus smeer ik haar broodje. “Eet smakelijk!” Ze mompelt wat, pakt haar vork en begint te eten.

‘Jaa, jij bent lief hoor’

In de huiskamer staat een mevrouw onrustig op uit haar stoel. Ze zit aan het einde van haar ziekteproces en leeft echt in haar eigen wereldje. Haar ogen staan vermoeid, ze wankelt wat op haar benen. Ze krijgt het allemaal niet goed meer mee en praat in onsamenhangende zinnen. Ik versta iets als: “wat moet ik nu dan?” Ze blijft onrustig praten met veel woorden en zinnen die ik niet goed kan volgen. Ik loop naar haar toe en probeer met haar mee te praten in haar beleving. Voorzichtig pak ik haar arm. “Kom, ga hier maar lekker zitten.”

Ik blijf even naast haar zitten, met een arm om haar heen om haar gerust te stellen. Ik zeg dat ze vast heel moe is omdat ik begreep dat ze die nacht weer niet goed had geslapen. Ze mompelt wat en zegt dan: “Jaa, jij bent lief hoor”, terwijl ze haar hoofd op mijn schouder legt. Ze doet haar ogen dicht.  Zo ligt ze even tegen me aan als een klein kind dat geborgenheid zoekt. Het ontroert me.

Als gastvrouw van een kleinschalige woonzorglocatie voor mensen met dementie maak je heel wat mee. Drie foto's: links een bewoner die buiten een sigaretje rookt, midden een bewoner die de was opvouwt en rechts bewoners die samen ontbijten.

‘Is de krant er al?’

Als ik even later de huiskamer uit wil lopen, vraagt een bewoner of de krant er al is. “Ik zal even voor je kijken hoor”, zeg ik en haal de sleutel van de brievenbus uit het kantoor. Daar denkt onze locatiemanager dat hij met belangrijke dingen bezig is. 😉 Nu ik dit zo opschrijf, denk ik dat die beste man ook wel even de kranten had kunnen halen, toch? Hij wilde dat ik in een volgende blog een mooi verhaal over hem zou schrijven, dus dan moet hij er ook wat voor doen, vind ik, haha.

Maar goed, terug naar de orde van de dag. Ik neem snel de trap naar beneden; beweging is voldoende te krijgen op mijn werk. Beneden aangekomen loop ik weer een mevrouw tegen het lijf. Ze wil een sigaret roken en zoekt een aansteker. “Momentje, ik pak er zo eentje voor je”, zeg ik.

Samen opvouwen of strijken, net als thuis

“Pfff, ze moeten me wel echt hebben vandaag”, denk ik bij mezelf terwijl ik naar de brievenbus loop. Ik verzamel de kranten en deel ze uit. Als ik daarmee klaar ben, vergeet ik bijna dat er beneden nog iemand op een aansteker staat te wachten. Snel haal ik er een, waarna ik eindelijk de was kan gaan verzamelen en de machines aan kan zetten. Die draaien dag in dag uit op volle toeren. Want ja, dat doen we er ook gewoon bij! Gelukkig helpen de bewoners ons vaak gezellig mee met opvouwen of strijken. Net als thuis!

Geschreven door:

Francisca Hobers

Huishoudelijk medewerker/gastvrouw bij Het Emmerdennenhuis EmmenMeer verhalen van Francisca