Met 22 bewoners is het niet altijd vanzelfsprekend dat het klikt. Bij ons in Het Rooyhuis wonen heel verschillende bewoners, met sterke karaktereigenschappen en ieder hun eigen ziektebeeld. Het zorgt ervoor dat het samen aan tafel eten niet altijd een rustmoment is. Terwijl we dat toch zo graag willen voor onze bewoners.
We proberen van alles uit om rust aan tafel te creëren. Helpt het als deze bewoner in de andere huiskamer aanschuift? Eet de bewoner liever in de eigen studio? Is bij de kok in de keuken aan tafel gaan misschien een optie? Dan besluiten we de tafelindeling eens om te gooien. Want ja, ook bij ons is er een tafelindeling. Niet omdat wij dat per se willen, maar omdat bewoners vaak niet van hun plek willen afwijken. Thuis is het ook vaak zo dat je allemaal automatisch op dezelfde plek aan tafel zit of op de bank hangt. Probeer maar eens uit wat er gebeurt als jij op de plek van de ander gaat zitten….
De lift in? Ho maar!
We denken goed na over de nieuwe indeling en proberen het uit. De lunch? Succesvol… Ja! Dit zou weleens kunnen werken. Het avondeten? Een ramp… Dientje die het met de lunch nog leuk vond om mee naar boven te gaan en daar nieuwe gezichten te zien, vertikt het. “Ik ga niet naar boven!” Ik kom met haar niet verder dan de liftdeur. In de lift? Ho maar. Mijn collega’s ontvangen haar weer beneden in de huiskamer en ik vertrek zonder Dientje naar boven. Beneden loopt het al snel uit de hand.
Zo stoeien we een paar dagen en schuiven links en rechts wat. De een wil echt niet tegenover de ander en de ander weer per se naast die ene bewoner. Tijdens een korte avonddienst, die vlak voor het eten begint, sta ik met mijn collega beneden. Ik heb wat bedacht en hoop dat het gaat lukken. De bewoners zitten nog niet aan tafel. We moeten iedereen dus nog gaan halen voor het eten. Ik spreek met collega af dat zij in de kamer de mensen opvangt en naar de nieuwe plaats begeleidt en dat ik de bewoners ophaal. Dat doe ik in een vooraf bedachte volgorde.
“Snel” is een uitdaging
Ik vraag twee bewoners die bij de televisie zitten of zij plaats willen nemen aan tafel. Ik maak tijdens een kort praatje duidelijk dat het belangrijk is dat ze al zitten voordat ik met Dientje kom. Ze begrijpen dit en staan meteen op. Mijn collega haalt ondertussen nog een mevrouw op die wat langzamer loopt. Dat kan nog net. Ik zie Dientje bij haar studiodeur staan. Ik geef op afstand aan dat ik zo bij haar kom. Ik hoop dat ze op me wacht. Een paar bewoners zijn altijd vrij laat, maar ook aan hen weet ik uit te leggen waarom ik hen graag snel aan tafel wil hebben. En snel, dat is een uitdaging bij deze doelgroep. Maar de bewoners begrijpen het en gaan richting tafel, dus een succesje. Een andere bewoonster neemt net afscheid van haar dochter. Hetzelfde riedeltje. Het lukt. Toos wandelt buiten. Ik wandel met haar mee en loods haar via een andere deur ook de huiskamer in. Zou het dan…..?
Ik vraag haar of we samen aan tafel gaan
Nu de buurvrouw van Dientje. De tijd dringt. Ik nodig mevrouw uit voor het avondeten. Ze moet nog even naar het toilet. Ik kijk in de gang. Dientje is nog steeds op me aan het wachten en in mijn andere ooghoek zie ik Toos, die ik net subtiel naar binnen geloodst heb, weer naar haar kamer lopen. Ze moet ook nog even naar het toilet. Als beide dames klaar zijn op het toilet laat ik ze samen naar de huiskamer lopen, wetende dat mijn collega ze wel opvangt. Ik moet mezelf even resetten voor ik naar Dientje ga…
Ik loop naar haar toe en zeg: “hoi Dientje, vertel es….”
Dientje vertelt over de kinderen die weg zijn en spullen die verdwijnen: het bekende riedeltje. Ik luister. Het eten staat al een tijdje te wachten in de oven. Op het moment dat ik denk dat het kan, vraag ik haar of ze bij mij aan tafel wil zitten. Dat wil ze wel. We lopen samen naar de huiskamer.
In de huiskamer is het stil. Iedereen wacht wat er gaat gebeuren en ik doe een intern gebedje. Ik loop samen met Dientje naar het kleine tafeltje waar één bewoner al aan tafel zit. Dientje denkt dat dit een kind is en ontfermt zich altijd graag over haar. We nemen plaats. Ik sta pas op om mijn collega te helpen als ik denk dat het kan. We eten, een half uur later dan gebruikelijk maar het is gelukt!
Hoe mooi is ‘t om als team samen te werken, elkaar met één woord te snappen en dan tot zo’n mooi moment te komen? Rust aan tafel. Eet smakelijk…..