Vaak schrijven we over mooie, leuke of bijzondere gebeurtenissen die we meemaken tijdens ons werk. Dat is fijn om te delen. Maar er gebeuren ook moeilijke, verdrietige dingen in huis. Net als bij iedereen, hoort dat ook bij ons dagelijks leven.
De laatste paar weken lijkt er een donkere wolk boven ons huis te hangen….
We hebben afscheid moeten nemen van vier geliefde bewoners. Dit maakt veel indruk, zowel bij collega’s als bij de bewoners. Stel je eens voor: je hebt een beschadigd brein en weet soms niet meer alles te plaatsen en dan, dan moet je alweer afscheid van iemand nemen… of was het weer van dezelfde bewoner…? Helaas is het dit keer echt zo: alweer moet je afscheid nemen van iemand. En alweer van een medebewoonster van dezelfde gang, met wie je tijdens de maaltijd aan dezelfde tafel zat. Weer afscheid nemen van een maatje, van een vriendin.
Het verdriet is voelbaar, hoorbaar en zichtbaar
Weer staan we daar, personeel, vrijwilligers en enkele bewoners. We staan in een erehaag en geven de bewoonster het afscheid dat ze verdient. Een uitgeleide waar we stilstaan bij de tijd die de bewoonster in ons huis, in ons leven heeft gehad. Het verdriet is voelbaar, hoorbaar en zichtbaar. En zo lijkt het gemis al tastbaar.
Voor enkele bewoners is dit een laatste groet en zal deze gebeurtenis vervagen zodra ze zich omdraaien of gegeten hebben. Voor enkele bewoners blijft het gemis, en is dit de realiteit van het wonen bij ons. De realiteit van het dagelijks leven.
‘We halen samen mooie herinneringen op’
Als activiteitenbegeleidster organiseer ik natuurlijk leuke activiteiten maar nu concentreer ik me vooral op het herstellen van de rust in huis, in de groep. Het ontvangen en leren kennen van de nieuwe bewoners. Dat betekent meebewegen met de groep. Meebewegen met de nieuwe groepsdynamiek en observeren waar behoefte aan is.
Zo zie ik bij drie dames het gemis, het verdriet van het verlies van hun vriendin. Ze zijn zoekende naar hun nieuwe plek in de groep. Samen met deze dames bespreek ik hun verdriet. Ik luister naar de verhalen en haal samen met hun mooie herinneringen op. Ik troost ze en laat ze op de momenten die ze nodig hebben om in rust te verwerken wat er de afgelopen weken is gebeurd.
Het komt in me op dat een bewoonster altijd naar een kapelletje ging om een kaarsje aan te steken. Ik stel de dames voor om hier gezamenlijk naartoe te gaan. “Meen je dat nou, wil je dat echt voor ons doen?” ik zie de verwondering op hun gezicht en een glimlach die laat zien dat ze het fijn vinden. Door goed te kijken, te observeren, kan ik deze dames iets bieden waar ze behoefte aan hebben. Iets dat zij, door hun dementie, zelf niet snel aangeven.
‘Een kaarsje voor de overleden bewoners’
Samen rijden we naar dit bijzondere kapelletje. We steken ieder een kaarsje aan voor de overleden bewoners maar ook ieder een kaarsje voor diegene die er nog wel zijn. We laten een bericht achter in het boek dat er ligt. Zo hebben we samen kunnen rouwen, herdenken en hopelijk wat meer rust terug gevonden. We sluiten af met een lekker kopje koffie, een stukje gebak en een lach op ons gezicht want, zoals onze overleden bewoonster altijd zei; ”een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd!”