Fenneke is met haar 72 jaar de jongste bewoonster van Het Snijdelhuis in Boskoop. Ze vindt rust in het feit dat ze niet meer hoeft na te denken over de tuin, het huishouden, rekeningen en vragen als: de glazenwasser, is die nou al geweest? “Maar als ik zie hoe hard iemand achteruit kan gaan, dat vind ik wel een dingetje.”
Hoe ze het zelf vindt dat ze de ziekte van Alzheimer heeft? “Waardeloos. Veel mensen hier zijn al veel verder, maar in de basis is het natuurlijk hetzelfde. We kunnen niet meer zelfstandig thuis leven.” Fenneke merkte zelf dat ze vooral bang was. “Ik voelde me niet meer veilig in mijn eigen huis. Mijn man is al vroeg overleden, mijn dochter heeft haar eigen gezin, dus ik woonde daar alleen. Nou, iedereen weet dat je alleen in dat huis zit. Ik sliep slecht, werd steeds banger.”
Ook het huishouden leverde zorgen op. “Je moet de tuin bijhouden, zorgen dat je rekeningen betaald worden. Ik had echt zenuwen van daar te leven. Dan dacht ik: de glazenwasser, is die nou al geweest? Dat wist ik dan niet meer. En dan moet je je rijbewijs inleveren. Met dementie doe je elk jaar een rijtest om te kijken of het nog kan. De derde keer dacht ik: ik doe het niet meer. Ik ga niet meer rijden, vind het niet meer veilig.” Met een glimlach: “Zoveel hersenen heb ik dan nog wel.”
‘Je wordt hier verwend, dan hoef je toch niet te wennen?’
Over haar verhuizing naar Het Snijdelhuis heeft Fenneke niet lang na hoeven denken. “Ik zei: ik wil de studio in die hoek, met die ramen aan twee kanten, dan verhuis ik direct. En toen kreeg ik de studio in de hoek. Met veel geluk. Zo zie ik dat: ik heb heel veel geluk dat ik nu hier woon. Nee, ik hoefde niet te wennen. Ik zeg altijd: je wordt hier verwend, dan hoef je toch niet te wennen?”
“Als je graag iets wil, dan zeg je dat en dan wordt het geregeld. Van een kopje koffie tot een dagje uit. Ik heb nog nooit ergens een “nee” op gekregen. Echt waar.” Als Fenneke een voorbeeld wil noemen, is dat even lastig. “Gek word ik, van dat denken. Ach, dat bedoel ik: een glaasje wijn drinken. Ik heb gezegd dat ik zo af en toe graag een glaasje wijn drink. Nou, dat is geregeld. Mijn buurvrouw ook, dus dan drinken we samen een wijntje voor de televisie. Ik heb de televisiegids, dan kijken we samen met het clubje dat erbij zit wat er allemaal op komt die avond en dan kiezen we wat uit. Ja, gezellig.” In haar studio is Fenneke dan ook niet heel vaak. Als ze er is kan ze rustig lezen of muziek luisteren. “Eric Clapton, Golden Earring. Ik heb zelf altijd bij een popkoor gezeten. Tot ik de teksten niet meer zo goed kon onthouden.”
‘Ik heb nog geen medewerker gezien die ik níet leuk vind’
Je leeft in Het Snijdelhuis eigenlijk een soort van zelfstandig, legt Fenneke uit. “Kan je je niet meer aankleden? Dan helpen ze je. Kan je niet meer zelfstandig douchen? Dan helpen ze je. Maar alles wat je nog wel kan, dat doe je gewoon zelf. Ja, je moet zo lang mogelijk alles doen wat je kunt doen, hoor. Je ziet weleens iemand heel hard achteruitgaan. Dat vind ik echt wel een dingetje.”
Maar ze heeft ook veel plezier. “Gisteravond nog, was er een bootcamp voor de medewerkers, wij hebben gekeken. Ik heb in een deuk gelegen. Maar ze zijn allemaal gezellig ook hoor. Ik heb er nog niet één gezien die ik níet leuk vind. We kunnen samen heel veel lachen, een praatje maken. Alles mag, alles kan hier. En dat is voor mij heel belangrijk. Vrijheid. En rust, ik hoef niet meer over de rekeningen en het huishouden na te denken. Hoewel ik wel graag help. Ik zet elke ochtend om half 9 de wekker, om de tafel te dekken voor het ontbijt. Maar iedereen ontbijt wanneer hij of zij wil, hoor. Zelf vind ik het wel fijn om een beetje structuur te hebben. Dat geeft ook rust. Ja, laat het maar zo blijven: rust, het zonnetje erbij, dan ben ik gelukkig. Ik ga hier in mijn kistje weg.”