Het komt vaak voor: eenzaamheid en verdriet bij dementie. Wat mij persoonlijk altijd erg raakt zijn de momenten waarop iemand naar een overleden geliefde wil. In de realiteit van de bewoner leeft diegene nog en bestaat er een groot verlangen en gemis aan liefde en geborgenheid.
Zo ook bij mevrouw Houten (fictief). Haar recente geheugen vervaagt steeds meer en bijna dagelijks deelt ze haar meest recente herinnering met ons. “Ik moet naar mijn moeder, want die heb ik al zo lang niet meer gezien.” Ook haar man is een aantal maanden geleden overleden en met momenten is ze zich hiervan bewust. Maar meestal is het een herinnering die ergens in de leegte rondzweeft en waar ze niet meer bij kan komen. Dit was laatst ook het geval tijdens mijn late dienst.
Het stille verdriet
Wanneer ik de deur van haar studio open, zie ik haar staan. Dikke tranen rollen over haar wangen en haar schouders hangen af. “Mag ik binnenkomen?” vraag ik. Ze schudt haar hoofd van nee. Ik weet dat ik het hier niet bij kan laten. “Maar ik zie dat je verdrietig bent en ik wil je zo graag helpen,” zeg ik. Terwijl ik het zeg, loop ik de kamer binnen en neem plaats op de leuning van de stoel. Ze laat het toe en blijft met gebogen hoofd staan.
“Je kan me toch niet helpen,” zegt ze snikkend. “Ik moet weg maar ik weet niet hoe. En daar, buiten, staan allemaal auto’s geparkeerd. Volgens mij is die ene daar van mijn man.” Meteen schiet de vraag door mijn hoofd hoe vaak ze hier zo staat, turend naar de auto’s op de parkeerplaats. “Zullen we even samen gaan kijken?” vraag ik. Ze kijkt me eerst wat verwonderd aan en veegt dan snel haar tranen weg. “Als dat zou kunnen…” zegt ze. “Tuurlijk! Kom op, we gaan.” Ik steek mijn arm naar haar uit en dankbaar haakt ze in. Ik doe dit bewust om haar zo een gevoel van genegenheid te geven. Als we buiten zijn geef ik haar de totale regie. “Welke kant wil je op?” Ze wijst naar rechts waar wat auto’s geparkeerd staan.
Een ommetje om bestwil
Terwijl we lopen, knoop ik een gesprek met haar aan. Omdat ze zich soms nog wel kan herinneren dat haar man is overleden, gooi ik voorzichtig een balletje op. “Was jouw man laatst niet heel erg ziek?” Ze kijkt me aan en wacht enkele seconden voor ze antwoord geeft. “Ja, dat klopt maar hij is alweer beter.” Ok, vandaag is dus duidelijk niet zo’n dag. Ik laat het erbij. Ik wil haar geen onnodig verdriet doen en ga over op een ander onderwerp.
Zo lopen we een hele poos, arm in arm, en praten over van alles en nog wat. “Heb je het niet koud?” vraagt ze me met een moederlijke warmte in haar stem. Ik vertel haar dat ik het meestal warm heb. “Overgangdingetje,” grap ik. Ze kijkt me begripvol aan. Na een tijdje zegt ze: “kijk die lucht en die wolken, wat een mooie kleuren hè?” Mijn hart maakt een sprongetje. Dit is precies waar ik op hoopte. Ze is ontspannen en geniet van de wandeling. Zeer binnenkort zal het verdriet zich weer aandienen. Maar nu even niet. Nu geniet ze!
Engelse wals en baljurken
Wanneer we op de kruising die naar het huis leidt aankomen, stel ik voor om terug naar huis te lopen. Dat vindt ze meteen een goed idee. Eenmaal in de huiskamer laat ik haar plaatsnemen bij de televisie, waar al wat andere dames zitten, en zet André Rieu aan. Godzijdank voor André Rieu! Al menigmaal heeft hij ervoor gezorgd dat mensen even alles kunnen vergeten en in plaats daarvan genieten en een blij gevoel krijgen van de muziek die hij en zijn orkest maken. Om nog maar te zwijgen over al die prachtige baljurken die de dames van het orkest dragen. Ik denk dat het voor velen een droom is om er één te dragen. Het zorgt meteen voor gesprekstof. Met een gerust hart laat ik mevrouw Houten achter bij de dames.