Elke ochtend trekken ze in een optocht aan mij voorbij. De deur van het kantoor van Het Rijssenbeekhuis staat open en ik kijk zo, van achter mijn laptop, de gang in. De dag begint met Eef. Na een hartelijk goedemorgen en een praatje over het weer, vraagt ze steevast of ze de eerste is voor het ontbijt. Wanneer ik dit, zoals bijna elke ochtend, bevestig, zegt ze: “dan ga ik nog een kwartiertje naar mijn huisje.”
Al snel volgt de volgende dame. Elke dag is het een verrassing hoe ze eruit ziet. Draagt ze vandaag één of twee hoeden? En hoeveel kettingen heeft ze bij haar outfit uitgezocht? Vaak loopt ze even het kantoor in. Ze vertelt dan wat over haar man of over haar kinderen. Soms kijkt ze even uit het raam de straat op en zucht ze. Inmiddels weet ik dat ze geen antwoord verwacht, ze wil alleen dat ik luister.
De chef bewaakt het fort
Als ik wat mailtjes heb beantwoord en een planning heb gemaakt voor mijn werkdag hoor ik zijn schuifelende voetstappen al aankomen. Een lange man met een bril staat hij de deuropening. Hij zoekt met zijn rechterhand steun bij de deurpost en steekt zijn linkerhand, met wijsvinger in de lucht, omhoog als begroeting. “Dag chef!”, zeg ik op een luide vrolijke toon. Meneer glundert. “Heb je ‘het fort’ bewaakt gisteravond?” Hij knikt. “Dat doe ik altijd.” “Waar is je rollator?” vraag ik hem. Zijn ogen twinkelen. “In mijn binnenzak.” Hij zucht en keert om naar zijn studio om een paar tellen later te verschijnen met zijn rollator. Hij blijft in de deuropening staan totdat ik hem opmerk en mijn duim in de lucht steek. Met een brede lach loopt hij de huiskamer in.
De verschillende diensten beginnen, collega’s lopen het kantoor in en uit. We kletsen wat over de vrije dagen die ze hebben gehad. Over zorgen die er zijn op privégebied. Of over iets grappigs wat is gebeurd op de werkvloer.
Spijkerbroek? Niet “manager-waardig”
“Goedemorgen, wat ziet u er mooi uit vandaag! Dat blauwe vestje staat u goed”, complimenteer ik een dame die het liefste elke dag in een roze twinset rondloopt. “Dank u wel”, zegt ze met de brede lach die ik van haar gewend ben. “U ziet er ook goed uit vandaag, wat u gisteren aanhad vond ik niet zo mooi. Dit is beter.” Ik bedank haar voor haar compliment. Mevrouw heeft aangegeven dat ze het liefst personeel in mooie kleding ziet. Toen ik met haar kennismaakte in een blouse en spijkerbroek gaf ze aan dat het niet ‘manager-waardig’ was om een spijkerbroek te dragen. Inmiddels is ze eraan gewend. Na deze dame volgen er nog wat bewoners. De een steekt zijn hand op, van de ander krijg ik een vriendelijk knikje en de laatste begroet mij met een ietwat mopperig goedemorgen door zijn ochtendhumeur. Deze mensen kleuren mij dag!
Als ik na een fijne werkdag weer naar huis ga en de deur van het kantoor op slot draai komt ‘Chef’ naar mij toe. “Ga je naar huis?” vraagt hij. “Ja, ik ga thuis eten koken voor mijn man en kinderen. Bewaak jij het fort?” vraag ik hem. Hij recht zijn rug, steekt zijn vinger in de lucht en antwoordt “ik bewaak het fort, tot morgen!”