Hoe Gerrit het vindt om te wonen in Het Zevenheuvelenhuis? “Prima! 99,5 procent van de tijd. En doe die andere 0,5 procent er ook maar bij”, antwoordt hij gekscherend, om vervolgens naar dochter Anja te wijzen. “En dat heb ik aan haar te danken. De liefste schat.”
In zijn eigen studio kletst hij honderduit met een fotoboek op zijn schoot. Over zijn familie, Groesbeek én zijn werk in de schoenenfabriek. In zijn kastje bij de deur zijn twee leestjes te zien, waarmee kinderschoenen werden gemaakt. Maar Gerrit is vanwege rugklachten ook jarenlang thuis geweest. “Als huisman”, vertelt zijn dochter Anja. “Andere kinderen kwamen thuis en dan zat mama daar met een kopje thee. Bij ons was dat onze vader.” Het is misschien wel daarom dat Gerrit en Anja twee handen op één buik zijn. “Dat zijn we altijd al geweest.”
Eenzame cowboy
Voor de verhuizing woonde Gerrit nog alleen, als een zelfbenoemde “eenzame cowboy”. Anja knikt. “Hij was aan het verpieteren. Lag alleen maar op de bank televisie te kijken. Deed niets meer en verzorgde zichzelf steeds minder. Dan gaan er toch wat alarmbellen af. Op een gegeven moment zei de doktersassistente: misschien is Dagelijks Leven, Het Zevenheuvelenhuis, geschikt voor je vader. Dat was het. Het is de beste keuze die we ooit hebben gemaakt. Hij heeft zijn eigen studio, mag gaan en staan waar hij wil. Alles is nieuw, het is gewoon perfect.”
Daar is haar vader het zelf ook mee eens, vervolgt Anja. “‘Dit had ik jaren eerder moeten doen’, riep hij vanaf dag één. Toen hij nog autoreed, kwam hij elke dag naar mij toe. Later wandelend. Toen kwam corona en niets mocht, niets kon meer. Je zag hem wegglijden. En toen kwam hij hier. Van een stil vogeltje is hij weer helemaal opgebloeid. Dat komt door de mensen om hem heen, dat er wat te doen is.”
Geen heimwee
Gerrit vond het eerst nog wel wat spannend om te verhuizen, dacht: als ik maar geen heimwee krijg. Maar daar is zeker geen sprake van geweest. Hij is ook gewoon te druk voor heimwee. “Ja, ik doe van alles”, zegt Gerrit. “Zoals in de keuken meehelpen met de groenten en de aardappelen.” Wat hij nog meer doet? “Opeten natuurlijk! En daarna ga ik naar Anke.” Anke is de activiteitenbegeleider, legt Anja uit. “De enige die hij bij naam kent.” Gerrit: “Ja, laatst was ze nog bij me, Anke. Of ik meeging dit of dat doen. Maar ik had al een andere afspraak.”
Hij is er maar druk mee, met alles wat hij te doen heeft, zegt Anja met een glimlach. “Elke dag wel iets. Het is zelfs weleens zo dat hij, als ik op bezoek ben, rustig z’n schoenen aan begint te trekken, zo van: ja, tabee, het was gezellig, ik moet weer door. Dan moet hij naar Anke.” Dat hij alleen de activiteitenbegeleider bij naam kent, betekent overigens niet dat hij niet dol is op de rest van het team. Gerrit: “De verpleegsters krijgen van mij een tien met een griffel. Vind ze allemaal even lief, even goed. Al vanaf het begin af aan.”
Laatste plaats
En dan staat het huis ook nog in Groesbeek, het dorp waar Gerrit geboren en getogen is. Hij is er altijd blijven wonen en ook niet van plan nog ergens naartoe te gaan. Gerrit kijkt nog eens om zich heen, zittend aan tafel in Het Zevenheuvelenhuis. “Dit is mijn laatste plaats.”