Aan het einde van de gang woont een bewoonster met een enorme dosis (droge) humor. Ze is graag op haar eigen studio, alleen met koffiemomenten en maaltijden is mevrouw in de woonkamer te vinden. En naar buiten gaan… dat vindt ze al helemaal niet nodig!
Mevrouw staat bekend als de zanglijster van het huis. Het is verbazingwekkend hoeveel liedjes en versjes zij uit haar hoofd kent. Kinderliedjes, klassiekers uit de oude doos en christelijke liederen: noem een titel en haar zware altstem galmt het uit.
Nee is nee
Wanneer ik hoor dat bij de kerk in de wijk een open middag is, waar iedereen kan komen om verzoeknummers te zingen, moet ik meteen aan haar denken. Wat zou het voor haar heerlijk zijn om weer eens in de kerk te zitten en samen met anderen te zingen. Dat is natuurlijk mijn invulling, maar dan moet mevrouw wel eerst naar buiten om bij de kerk te komen…
Met de familie heb ik afgesproken het wel te proberen, maar nee is nee. Zij hebben een rolstoel geregeld voor als ze wél naar buiten zou willen.
‘Ik ken nie lope’
Op donderdagmiddag is het zover. Drie bewoners hebben duidelijk aangegeven graag mee te gaan en ik ga mevrouw uitnodigen om ook mee te gaan. Als ik bij haar studio kom zit ze heerlijk te dutten in haar comfortabele stoel met een lekker warm dekentje over haar schoot. Na haar een paar keer bij de naam te noemen opent ze haar ogen tot op een kiertje en zegt met haar zware altstem “jaaaa”. Rustig kondig ik aan dat ik met de overburen naar de kerk ga om liederen te zingen. “Wat zou dat?”, vraagt ze, met een zo mogelijk nog zwaardere stem.
In haar ogen zie ik de bekende twinkeling die voor mij groen licht betekent voor een grapje. “Ik dacht dat onze zanglijster wel mee zou willen.” Ze kijkt even bedenkelijk en heeft haar smoesje om niet mee te hoeven klaar. “Weet je wat het is? Ik ken nie lope.” Wijzend naar de rolstoel zeg ik: “weet je wat het is? Ik heb hier wat wielen.” De twijfel is in de ogen van mevrouw af te lezen. Het is een gok, maar ik vraag direct aan mevrouw of ze haar sloffen wil aanhouden of liever haar schoenen aandoet. Ze is duidelijk. “Nee, dan moet ik wel mijn schoenen aan.”
Zonder iets te zeggen gaan de schoenen aan… gaat het nu echt gebeuren? “Kamt u uw haar, dan zet ik de rolstoel in elkaar.” En jawel, mevrouw gaat naar de badkamer, kamt haar haar, gaat nog even naar het toilet, komt opgewekt terug en stapt in de rolstoel.
Liedboek onder de neus
In optocht gaan we, met de andere bewoners en wat rolstoelduwers, naar de kerk. In deze voor haar onbekende kerk lijkt ze zich meteen op haar gemak te voelen. Ze straalt en heeft praatjes met iedereen. Zodra het kerkorgel inzet zingt ze als zanglijster uit volle borst mee. Veel liederen worden uit het hoofd meegejubeld en de nieuwere liederen worden uit het liedboek meegezongen. Het boekje wordt tot de neus toe opgetild en ze ontdekt dat het leesgedeelte van de bril toch niet meer zo goed is. Maar wanneer heb je dat nog nodig? Vol overgave wordt lied na lied ingezet. Mevrouw geniet zichtbaar en hoorbaar en de mensen om haar heen genieten van haar.
“De psalmen galmen over straat”
Op de terugweg praat mevrouw honderduit over het uitje en zegt halverwege de wandeling dat ze wel begrijpt dat ze in de rolstoel zit. Het is toch wel een flinke tippel. De rest van de wandeling galmt ze nog psalmen over straat. Terug in huis vertelt ze in geuren en kleuren aan de collega’s over ons uitje naar de kerk: “we zijn naar een prachtig concert geweest”. Wat een geluk dat de zanglijster haar veilige kooitje even heeft willen verlaten en haar stem aan de buitenwereld heeft laten horen.