Quiz Verpleegkundige, zou jij opnieuw slagen voor je diploma? Test jouw kennis!

Volgens de Wet BIG mag jij als verpleegkundige functioneel zelfstandig een voorbehouden handeling uitvoeren. Maar wat betekent ‘functioneel zelfstandig’ precies?*

Jij voert een voorbehouden handeling uit in opdracht van een zelfstandig bevoegde zorgverlener, zoals een arts.

Jij voert een handeling uit onder toezicht van een zelfstandig bevoegde zorgverlener, zoals een arts.

Jij voert een handeling uit samen met een zelfstandig bevoegde zorgverlener, zoals een arts.

Antwoord A is juist. ‘Functioneel zelfstandig’ betekent dat jij sommige voorbehouden handelingen mag uitvoeren, maar alléén als je hiervoor een opdracht hebt gekregen van een zelfstandig bevoegde zorgverlener (zoals een arts).

Vul in op de lege plekken: de alveolaire lucht bevat … zuurstof en … koolstofdioxide dan de buitenlucht.*

Minder, meer

Meer, minder

Minder, evenveel

Antwoord A is juist. De alveolaire lucht bevat minder zuurstof en méér koolstofdioxide dan de buitenlucht. In de longen wordt zuurstof opgenomen in het bloed. De koolstofdioxide wordt weer uitgeademd.

Waar jij ook werkt als verpleegkundige, jij voert regelmatig de anamnese uit bij patiënten. Bij het ordenen van alle informatie kun je de PES-structuur goed gebruiken. Waar staat de afkorting ‘PES’ voor?*

Probleem, evaluatie, symptomen

Proces, etiologie, symptomen

Probleem, etiologie, symptomen

Antwoord C is juist. De afkorting PES staat voor probleem, etiologie, symptomen.

Een van jouw cliënten, mevrouw Jansen (63), heeft reuma en heeft hulp nodig bij de ADL. Welke zorgcollega nodig jij uit bij het MDO?*

Huisarts

Fysiotherapeut

Specialist ouderengeneeskunde

Antwoord B is juist. Het is bij de reuma van mevrouw Jansen handig om een fysiotherapeut uit te nodigen voor het multidisciplinaire overleg.

Een rekensommetje: meneer De Boer heeft een laag Hb-gehalte. Daarom krijgt hij 2 zakjes bloed. Het bloed mag via het infuus niet te snel inlopen. Eén zakje, waarin 0,33 liter bloed zit, mag in 3 uur inlopen. Op welke stand zet jij de infuuspomp? De infuusstand moet op ml/uur ingesteld worden.*

220 ml/uur

110 ml/uur

165 ml/uur

Antwoord B is juist. 0,33 liter is hetzelfde als 330 milliliter. Om de inlooptijd per uur te berekenen, deel je de tijd en de hoeveelheid bloed door 3. De inlooptijd is 330 ml per 3 uur, oftewel: 110 ml per uur.

Vrijwilliger Jannie komt elke maandag wandelen met cliënten op jouw afdeling in het ziekenhuis. Deze week wandelt zij met meneer Peters. Welke informatie mag jij met Jannie delen?*

Zijn ziektebeeld, het is belangrijk dat Jannie weet hoe het komt dat meneer Peters soms stemmingswisselingen heeft.

Hoe Jannie het beste kan omgaan met de stemmingswisselingen van meneer Peters.

Dat meneer Peters, als hij terug is van zijn wandeling, direct zijn omeprazol moet slikken.

Antwoord B is juist. Je mag Jannie geen informatie geven over het ziektebeeld en medicatie van meneer Peters. Wel mag je vertellen wat Jannie kan verwachten van zijn stemming of gedrag.

Eén van jouw cliënten, mevrouw Yilmaz, zit in het tweede stadium van de ziekte van Alzheimer. Hoe wordt deze fase ook wel genoemd?*

De ‘bedreigde ik’

De ‘verzonken ik’

De ‘verdwaalde ik’

Antwoord C is juist. De ‘verdwaalde ik’, ook wel de emotionele fase, is de tweede fase van ik-beleving bij mensen met dementie.

De Britse verpleegster Florence Nightingale (1820) is hét boegbeeld van de moderne verpleegkunde. Weet jij op welke dag we de internationale dag van de verpleging vieren?*

11 mei

12 mei

13 mei

Antwoord B is juist. 12 mei is de geboortedag van Florence Nightingale. Die dag zetten we jou als verpleegkundige extra in het zonnetje!

Nadat je de anamnese hebt uitgevoerd bij mevrouw Groen (36), ga je een verpleegkundige diagnose opstellen. Op welke vraag geef jij antwoord in de verpleegkundige diagnose?*

Welke zorg heeft mevrouw Groen nodig?

Waarom heeft mevrouw Groen zorg nodig?

Wat wil mevrouw Groen na de zorg weer kunnen?

Antwoord B is juist. Bij de verpleegkundige diagnose is de kernvraag ‘waarom heeft iemand zorg nodig?’ Het gaat bij de diagnose niet om welke zorg het gaat of wat de zorgdoelen zijn.

Wat is het doel van een palliatieve behandeling?*

Uitstellen van het moment waarop een cliënt gaat overlijden.

Bewaren van de kwaliteit van leven in de laatste levensfase van een cliënt.

Een cliënt genezen.

Antwoord B is juist. Iemand krijgt palliatieve zorg wanneer hij of zij een ongeneeslijke ziekte heeft. Palliatieve zorg is niet gericht op genezing, maar heeft als doel ervoor te zorgen dat iemand zich zo prettig en fijn mogelijk voelt in de laatste fase van het leven.