To main content
To navigation
Uit meer dan
1200 waarderingen
, beveelt 96% ons aan.
Menu
Wonen bij
Zorgaanbod
Ons zorgteam
Vrijheid & veiligheid
Anderen vertellen
Kosten
Wachtlijst
Inschrijven
Werken bij
Vacatures
Collega’s vertellen
Onze cultuur
Opleidingen
Job Alert
Onze huizen
Over ons
Missie & visie
Nieuws
Kwaliteit van zorg
De verwantenraad
Geschiedenis
Video’s
Contact
Zoeken
Zoeken
Close search
Helpende, zou jij opnieuw slagen voor je diploma? Test jouw kennis!
"
*
" geeft vereiste velden aan
Vraag
1
/
10
10%
Als helpende in de zorg ben jij onmisbaar! Voor cliënten én voor collega’s. Welke taken beschrijven jouw werk het beste?
*
Helpen bij het opstaan, eten en drinken, persoonlijke verzorging en het aan- en uitkleden.
Helpen bij het opstaan, eten, persoonlijke verzorging en het opstellen van een zorgplan.
Helpen bij het opstaan, eten en drinken, douchen en medicatie geven én voorschrijven.
Antwoord A is juist. Het opstellen van zorgplannen en medicatie voorschrijven en geven zijn allebei taken die niet horen bij jouw werk als helpende.
Tijdens jouw werk ondersteun jij cliënten bij de ADL. Maar…waar staat de afkorting ‘ADL’ eigenlijk voor?
*
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
Algemene Dagelijkse Lijst
Allemaal Dagelijkse Levenshandelingen
Antwoord A is juist. ADL staat voor ‘Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen’.
Als helpende is het belangrijk dat je persoonsgerichte zorg kunt bieden. Wat betekent dit?
*
De zorg wordt alleen gegeven als de cliënt hier zelf zin in heeft.
De zorg is afgestemd op de persoonlijke behoeftes en wensen. Je behandelt iemand niet als patiënt of cliënt, maar als mens.
De zorg is alleen gericht op de ziekte van de cliënt die zorg nodig heeft.
Antwoord B is juist. Persoonsgerichte zorg betekent dat de zorg is afgestemd op de persoon die de zorg krijgt. Je kijkt dan dus naar de persoon achter de patiënt. En naar wat iemand wil én nodig heeft.
Tijdens jouw ronde ga je langs bij mevrouw Jansen (83). Ze kan zelf weinig ADL-verrichtingen doen. Wat betekent dit voor jou?
*
Dat jij mevrouw Jansen veel hulp moet geven bij haar ADL.
Dat jij mevrouw Jansen weinig hulp moet geven bij haar ADL.
Dat jij mevrouw Jansen geen hulp moet geven bij haar ADL.
Antwoord A is juist. Mevrouw Jansen kan nog weinig ADL-verrichtingen zelf doen. Dat betekent dat ze veel hulp nodig heeft van jou.
Jouw cliënt Evert kan zich niet altijd meer zelfstandig uit bed in zijn rolstoel verplaatsen. Jij kunt hulpmiddelen gebruiken om hem te ondersteunen, zoals een actieve lift. Hoe heet dit hulpmiddel ook wel?
*
Glijzeil
Plafondlift
Stalift
Antwoord C is juist. Een actieve lift heet ook wel een stalift.
Wat betekent ‘afasie’?
*
Een taalstoornis waarbij je steeds minder goed op woorden kunt komen.
Een stoornis waarbij je dingen wel kunt zien, horen, proeven en ruiken – maar ze niet meer herkent.
Een plotselinge, ernstige verwardheid.
Antwoord A is juist. Afasie is een taalstoornis waarbij je steeds minder goed op woorden kunt komen. Het ontstaat door schade aan de hersenen.
Jouw collega Amina is verpleegkundige. Ze vraag of jij even wil assisteren bij een medische handeling. Mag je dit doen als helpende?
*
Ja, natuurlijk mag dat!
Misschien. Dit hangt af van de medische handeling.
Nee, dat mag nooit.
Antwoord C is juist. Als helpende mag je geen medische handelingen uitvoeren, maar hierbij ook niet assisteren. Jij mag als helpende wel helpen bij de persoonlijke verzorging en sommige verpleegtechnische handelingen.
Meneer Groen is pas op jouw afdeling komen wonen. Hij heeft diabetes. Je kent hem nog niet zo goed, maar hij is altijd vrolijk als je hem komt helpen. Op een ochtend kom je binnen en begint hij je zomaar uit te schelden. Ook ziet hij er een beetje bleek uit. Wat zou er aan de hand kunnen zijn?
*
Hij zou last kunnen hebben van manie.
Zijn bloedsuikerspiegel zou te hoog (hyper) kunnen zijn, maar ook te laag (hypo)
Misschien heeft hij gewoon een slechte dag. Vast niets aan de hand!
Antwoord B is juist. Het zou kunnen dat de suikerspiegel van meneer Groen te hoog is, of te laag. In beide gevallen kan iemand last krijgen van een plotseling wisselend humeur. Ook voelt iemand zich dan vaak lichamelijk niet goed.
Tijdens jouw werk is rapporteren erg belangrijk. Waarom?
*
Zo blijven alle zorgverleners op de hoogte van veranderingen. En staat alle informatie op één plek.
Zo weet de cliënt precies wat er door jou en je collega’s gedaan is. En wat er de komende tijd nog gaat gebeuren als je komt helpen.
Zo hoef je niet alle informatie over je cliënt zelf te onthouden.
Antwoord A is juist. Door te rapporteren, blijven alle zorgverleners op de hoogte van veranderingen. Ook is het belangrijk dat alle informatie over de cliënt op één plek staat. Dat is handig voor de overdracht.
Een doel van jouw werk is de zelfredzaamheid van cliënten stimuleren. Wat is géén goede manier om dit te doen?
*
De cliënt leren om dingen zelf te doen
De omgeving van de cliënt zelf aanpassen, zodat hij of zij meer zelf kan doen
Zorgen dat de cliënt zo weinig mogelijk zelf hoeft te doen
Antwoord C is juist. Als je de zelfredzaamheid van iemand stimuleert, dan moedig je iemand aan om nog zoveel mogelijk dingen zelf te doen. Als iemand zijn zelfstandigheid verliest, heet dat ook wel ‘hospitalisatie’.