
“Volhouders zijn het.” Zo begint de column van Gosse Jongstra voor Huis aan Huis Reklamix. In deze lokale krant van de gemeente Olst-Wijhe brengt hij rond Wereld Alzheimer Dag een prachtige ode aan mantelzorgers. Jongstra weet waar hij het over heeft. Zelf is hij mantelzorger voor zijn vrouw, die vanwege dementie inmiddels in Het Hofstedehuis in Raalte woont. Vandaag, op de Dag van de Mantelzorg, delen we graag een deel van de column. Voor alle mantelzorgers die zo betrokken zijn bij de bewoners van Dagelijks Leven en zonder wie onze zorg niet mogelijk zou zijn. Klik hier voor het hele verhaal.
“Dé vraag die je zelf liever uit de weg gaat: “Hou je dit wel vol?” Praat erover met vrienden en familie. Hou het niet voor jezelf. Durf om hulp te vragen. Uit ervaring weet ik dat het heel lang is vol te houden. Een half jaar voordat mijn vrouw naar een verzorgingshuis ging, zei ik al vaak: “Ik ben kapot, een uitgeknepen citroen.” In dat half jaar is veel gebeurd. Het bleek dat er elke keer toch nog een beetje citroen uit te knijpen is. Totdat die leeg is. Dan is het mis.
Mantelzorger! Wanneer ben je voor het laatst onbezorgd een dag weggeweest? Heb je dingen op je wensenlijstje staan, die er toch steeds bij inschieten? Ben je vaak moe? Steekt irritatie naar je partner regelmatig de kop op? Weet je niet meer hoe je met je zieke partner moet omgaan? En vul zelf maar aan. Eén antwoord: zoek hulp en ondersteuning, voordat je wegzinkt in diepe gaten.
Ik was het anker voor mijn vrouw. Maar wat als het anker loslaat en de boot wegdrijft? Alle ondersteuning was als een sleepboot die mij op de plek hield. En daarmee ook mijn vrouw. Mijn partner zit nu bijna drie maanden in Het Hofstedehuis in Raalte. Een geweldige plek. Vind ik. Vindt zij ook steeds meer, maar ‘thuis’ dát is bij mij.
Dat verlangen hangt voortdurend om haar heen. De vrouw die ik had ben ik kwijt. En toch houden we elkaar nog vast. Letterlijk en figuurlijk. Ze is er niet meer en toch kan ik haar aanraken. Die tegensteling is bijna niet te behappen. Voor zoiets heeft mijn gevoelsleven, mijn ziel geen plekje.
Ik ben nog steeds haar anker. Alleen is de ankerlijn veel en veel langer. En, zoals elke schipper weet, dan wordt er veel minder aan het anker getrokken.”