Meneer de Boer woonde zijn hele leven op een boerderij, de laatste jaren alleen. Vier weken geleden verhuisde hij naar een huis van Dagelijks Leven. Hij heeft het moeilijk, vertelt de locatiemanager als ze me belt. Hij is onrustig en lijkt geagiteerd. Weigert zorg (die hij misschien wel nodig heeft), loopt door de gangen te dwalen en voelt aan alle deuren. Ook loopt hij her en der kamers van medebewoners binnen. Als zij of de zorgmedewerkers hier wat van zeggen kan hij bovendien erg boos reageren.
Als ik, als verpleegkundig specialist, een bezoek breng aan de locatie zoek ik hem even op. Ik tref meneer aan in de huiskamer. Hij zit in een hoek van de kamer voor het raam, met zijn rug naar mij toe. Naast hem staat een lege stoel. Ik ga zitten. Ik kijk naar hem, zijn hoofd is gebogen, hij zit te slapen.
‘Ik weet het niet…’
“Meneer de Boer? (fictieve naam) Meneer de Boer?!” Ik probeer zijn aandacht te trekken, maar krijg geen reactie. “Kees! KEES!” Hij schrikt een beetje wakker en kijkt me aan. Hij steekt direct zijn hand uit. Ik schud hem de hand en zeg mijn naam. ‘Ik kom namens de dokter’ zeg ik. Want ja, ik ben niet de dokter, maar hoe leg je iemand goed en kort uit wat een verpleegkundig specialist is en wat die zoal doet? Hij laat een kleine glimlach zien.
“Hoe gaat het met u?” Ik blijf een tijdje stil, wetende dat reacties bij mensen met dementie echt een tijd op zich kunnen laten wachten. Er komt geen reactie.
“Kunt u een beetje wennen hier?” vraag ik.
Hij zegt: “Ik weet het niet.” Ik blijf stil… Ik weet het ook niet…
En voor ik iets kan zeggen wijst hij mij op de grote bomen in de tuin waar mooi fris lichtgroen blad aan zit. Ik zie dat hij er van geniet. We kijken samen naar het nieuwe groen.
Zorgen voor iemand die geen zorg wil
Met de locatiemanager en een aantal zorgmedewerkers bespreek ik de problematiek. Het team wil graag de beste zorg geven, maar hoe verzorg je iemand die dit niet wil? Ze willen hem een veilig en geborgen gevoel geven, maar de bewoner wil geen arm om zich heen en heeft zelfs al een keer iemand geslagen. Mogelijk was dit het gevolg van zijn slechte gehoor en een verrassende hand op zijn schouder, maar het maakt de zorgverleners voorzichtig.
We kijken wat we al weten over zijn levensverhaal en zijn karakter. Daarnaast kijken we naar zijn lichamelijke conditie, de omstandigheden op de locatie en ons eigen gedrag. Allemaal zaken die zijn gedrag mede bepalen. En we kijken naar wat hij van ons nodig heeft. Wat is het doel van onze zorg? De bewoner een thuis geven, laten wennen aan zijn nieuwe woonomgeving en medebewoners. Veiligheid en geborgenheid bieden. We spreken af in te steken op de relatie. Kennismaken en kijken waar hij behoefte aan heeft. Niet het leveren van fysieke zorg is belangrijk, maar het maken van echt contact. Meebewegen, hem in de ogen kijken en laten weten dat het goed is.
Samen wandelen
Een paar weken later zie ik op locatie de bewoner op een bankje zitten. Hij groet mij en vraagt of hij even buiten de deur (wijst naar de poort) kan wandelen. Ik vraag hem of hij van wandelen houdt. ’Ja’, zegt hij. ‘Zal ik iemand vragen om met u mee te wandelen?’ Hij zegt: ‘Dat is goed.’
Natuurlijk gaat het nog niet elke dag geweldig en zijn er zeker nog dagen dat hij meer onrustig en wat bozig is en lichamelijke zorg lastig of niet te geven is. Maar het gaat beter. Doordat het team de bewoner steeds beter leert kennen. Door als zorgmedewerker de wens om te zorgen zo af en toe eens los te laten. Door rustig contact te maken en rekening te houden met het feit dat meneer de Boer niet goed kan horen. En door niet zomaar lichamelijk contact te maken. Inmiddels zijn er momenten dat hij zelf een deel van zijn verzorging doet. En zijn er in ieder geval meer momenten waarop hij kan genieten van de wereld om hem heen!
Pas op de plaats
Ik besef weer des te meer dat we geen haast moeten hebben, maar vaker een pas op de plaats moeten maken. Vier weken op een nieuwe plek is nog zo kort na een leven lang op de boerderij. Rustig wachten en de bewoner tijd geven om zich thuis te kunnen voelen. Hoe we daar bij kunnen helpen? Door eerst echt contact te maken en mee te bewegen met de bewoner. En als dat lukt samen genieten van een kleine activiteit.
Waar meneer De Boer van geniet? Van het groen rondom de locatie. Van buiten zijn … het liefst op zijn eigen houten klompen.