En of Eugenies moeder opleefde na haar verhuizing naar Het Boomgaardhuis in Geldermalsen. “Ondanks dat ze overleden is, zit ik hier nog steeds met een grote glimlach. Omdat ik weet wat deze plek voor mijn moeder betekend heeft.”
Ook al woont ze in het 80 kilometer verderop gelegen Berkel en Rodenrijs, Eugenie komt graag langs in Het Boomgaardhuis om iets te vertellen over de zorg voor haar moeder Gerda in de laatste fase van haar leven. “Het team liep zich voor ons de benen uit hun gat, dan is dit wel het minste dat ik kan doen”, vertelt ze terwijl ze aanschuift in de activiteitenruimte. “Want het was hier fantastisch, echt waar. Heb er geen andere woorden voor. Mijn moeder had hier zoveel plezier. Ik zeg altijd: ze is hier uitgegroeid van een zaadje tot een mooie bloem. De rododendron die wij na haar overlijden voor Het Boomgaardhuis hebben aangeschaft symboliseert precies mijn moeder, zie ik nu. Die is ook zo mooi tot bloei gekomen.”
‘Ze was hier écht gelukkig’
Gerda woonde zelf in Rotterdam, voor haar verhuizing naar Geldermalsen. Hoewel ze goed is in het verbergen van haar dementie heeft Eugenie op een gegeven moment door dat het zelfstandig wonen toch eigenlijk niet meer gaat. Ze weet dan één ding zeker. Het moet een huis van Dagelijks Leven worden. “We hadden samen foto’s bekeken van Het Westpolderhuis in Berkel en Roderijs. Ze vond de inrichting mooi en gezellig en het viel haar op dat ‘die mensen allemaal lachen’. Dat beviel haar. Ik heb haar ingeschreven voor het huis, maar daar was op dat moment geen studio beschikbaar. Ik beloofde haar dat ik net zo’n mooi plekje voor haar zou vinden.”
Nadat Gerda opnieuw valt, moet er snel geschakeld worden. Het Westpolderhuis heeft nog geen plek, maar het net geopende Boomgaardhuis in Geldermalsen wel. Tijdens de rondleiding weet Eugenie dat ze hier haar belofte waar kan maken. “Dit was de plek die we zochten. Ze was in Het Boomgaardhuis écht gelukkig. Vanaf het begin. We vielen hier in een warm bad en we zijn er niet meer uitgekomen.”
Schateren vanuit haar tenen
In de woonzorglocatie kreeg haar moeder de aandacht die ze nodig had, vertelt Eugenie over de “fantastische verzorging”. Ook de geboden structuur en activiteiten zorgden ervoor dat haar moeder opleefde en weer “at als een dijker”. “Ze hielp met aardappels schillen en als ze pannenkoeken gingen bakken, stond ze vooraan in de rij.” Ze pakt haar telefoon en laat een foto zien van een breed lachende Gerda samen met medewerker Wim in de keuken. “Tijdens de intake zei ik dat ik hoopte dat zij weer een lach op het gezicht van mijn moeder konden brengen. Nou, dat is gelukt. Schateren kon ze altijd, vanuit haar tenen. Hier kwam dat terug.”
Als dochter voelde Eugenie zich altijd erg welkom, vertelt ze. “Heel persoonlijk. Dan kwam ik binnen en was het van ‘hoi Eugenie, je moeder zit daar hoor!’ Voor mij was het ook fijn dat andere verwanten precies weten wat het betekent, om voor iemand met dementie te zorgen. Hier hadden we onder elkaar aan één blik genoeg.”
‘Het was zó lief, zó mooi’
De verzorging was tot het laatste moment fantastisch, vertelt Eugenie. “Niets dan lof. Heel betrokken. Nadat mijn moeder viel en haar heup brak, kwam ze op bed te liggen. We wisten dat het niet lang meer zou duren. Ook toen was er nog steeds die aandacht. De lijntjes waren heel kort tussen ons, het zorgteam en de huisarts. En de andere bewoners en vrijwilligers waren ook zo lief. Kwamen ze even binnenschuiven, even vragen hoe het ging. Of dan stond er ineens een bloemetje of een plantje.”
Na het overlijden van haar moeder besluit Eugenie haar toch naar haar eigen Rotterdam te brengen, om haar vlak bij haar ouderlijk huis op te baren. Als ze uit Het Boomgaardhuis vertrekken is er een uitgeleide. “Stonden alle bewoners daar, aan weerszijden van de gang, met een witte roos in hun hand. Echt, ik heb rondom het overlijden niet gehuild, maar ik loop de gang in en ik schiet helemaal vol. Het was zó lief. Zó mooi. Mijn moeder heeft altijd hard gewerkt en best een pittig leven gehad. Ze zorgde altijd voor iedereen. Dat ze het dan hier op het laatst nog zo fijn had en dat er zo goed voor haar is gezorgd, dat is fantastisch. Ze kon hier zichzelf zijn.”