Als ze maar samen konden blijven, dan wilde Jan (97) wel met zijn vrouw naar een zorglocatie. Drie jaar geleden verhuisden zij naar de echtparenstudio van Het Warandehuis in Bergen op Zoom. Zijn vrouw overleed een jaar geleden. Nu is Jan iets kleiner gaan wonen, maar veel heeft hij ook niet nodig. “Hij ligt voornamelijk op bed.”
“Tja, het is het einde van het leven”, zegt hij zelf berustend. Maar hij is blij dat hij hier woont, vult dochter Joke aan. “Hij heeft nu best veel zorg nodig, en de zorg hier is gewoon goed. En alle meiden zijn leuk.” Jan, die niet veel meer hoort, maar dit wel, knikt. “Ja!”, zegt hij duidelijk.
Hij was al nooit zo van het meedoen, vervolgt Joke. “Het liefst was hij altijd al gewoon thuis. En dan deed hij ook niet veel. Gewoon, rustig, op z’n gemakje. Mijn moeder deed hier overal wel aan mee. Die was de hele dag druk: in de activiteitenruimte, de huiskamer of de keuken.” Ze begint te lachen. “Ik weet nog dat zij op een gegeven moment corona kreeg en dus wel de hele dag bij mijn vader in de studio was. Vond-ie helemaal niets! ‘Wanneer gaat ze weer een keer weg?’ vroeg hij dan.”
‘Hij zei altijd: zij gaat nergens naartoe, als ik niet meekan’
Hoewel de hele dag bij elkaar zitten niet zo’n goed idee was, konden ze echt niet zonder elkaar. “Mijn vader zorgde toen zij nog zelfstandig woonden vooral heel erg voor mijn moeder, die was ver in haar dementie”, zegt Joke. “Op een gegeven moment vertelde hij dat het te zwaar werd. Maar mijn vader zei altijd: ‘zij gaat nergens naartoe, als ik niet meekan’. Dus het is heel fijn dat ze hier in de echtparenstudio terechtkonden. Helemaal omdat ik hier om de hoek woon.”
Tegenwoordig komt Joke elke dag langs om haar vader te helpen tijdens de maaltijd. “Dat is voor de medewerkers ook fijn natuurlijk. Ik doe de boodschapjes die hij nodig heeft en ondersteun bijvoorbeeld ook bij uitjes. Ook als mijn vader zelf niet meegaat.”
Eigen messen
Want daar heeft hij lang niet altijd zin in. Wat Jan eerder nog wel graag deed, was helpen met koken. “Toen hij in dienst zat, werkte hij als kok. Hij had hier in Het Warandehuis zelfs zijn eigen messenset, de messen van het huis vond hij maar niets. Maar koken doet hij nu eigenlijk ook nooit meer. Ze vragen hem wel. Of hij nog eens iets Indisch wil bereiden, bijvoorbeeld, dat kan hij heel goed. Of in de keuken erbij komen zitten om te vertellen hoe het moet. Maar dat wil hij niet.”
Tegenwoordig ligt Jan vooral op bed. Joke moet lachen. “Dan zegt hij als we binnenkomen: ‘ik slaap niet hoor!’ Ik weet niet of dat altijd waar is. Maar dat is ook gewoon prima, als hij liever in zijn eigen studio wil blijven. Je kunt in Het Warandehuis zelf bepalen wat je doet. Je doet wel mee of niet mee. Alles mag. En als hij wél op pad wil, bijvoorbeeld een keer naar de Intratuin, dan hoeft hij maar een gil te geven en we gaan.”
Nog een keer varen
Twee jaar geleden beleefden ze een wel heel bijzonder uitje, vervolgt Joke. “Toen ging zijn hartenwens in vervulling: nog een keertje varen. We hadden vroeger zelf een boot, van 12 meter. Mijn vader had hem zelf extra lang en breed gemaakt, gewoon bij ons in de achtertuin.” Ze glimlacht bij de herinnering. “Dus hij vond het fantastisch toen we twee jaar geleden nog eens gingen varen. Dezelfde route als we vroeger als gezin in de zomers volgden. Hij heeft er echt van genoten.”
En dan was er nog zo’n bijzondere dag, vertelt Joke. “Een van de activiteitenbegeleiders van Het Warandehuis woont toevallig nu in mijn vaders ouderlijk huis. We zijn daar samen op bezoek geweest. Hoewel het bijna niet meer te herkennen was, wist hij nog wel precies hoe alles er toentertijd uitzag. Hij vertelde bijvoorbeeld dat er helemaal geen trap was, maar dat ze met de naar boven moesten. Prachtig, vond hij die dag ook.” trapleer
Als het ooit nodig, is, dan weet Joke wat ze wil. “Ik heb mijn plekje hier al besproken, hoor. Als ik zover ben, dan kom ik ook hierheen.”