Hij is graag onder de mensen en vindt het leuk om in de tuin aan de slag te gaan. Zij geniet ervan als de kinderen en kleinkinderen op bezoek komen en heeft de verzorging inmiddels duidelijk gemaakt dat ze haar voor 9.00 uur in de ochtend niet moeten storen. De ouders van Katrien en Susanne wonen pas sinds eind januari in de echtparenstudio in Het Abtswoudehuis in Delft, maar voelen zich ondertussen aardig thuis. “We hadden het niet beter kunnen treffen.”
Natuurlijk is het niet gemakkelijk geweest voor de zussen en hun drie broers. Hun ouders wilden zo lang mogelijk thuis blijven wonen, vertelt Susanne. “Maar op een gegeven moment kwam deze echtparenstudio vrij. Eigenlijk ging het op dat moment misschien nog net iets te goed met ze. Dus dan denk je: moeten we het wel doen? En hoe gaan we ze het vertellen?” Dan valt in die periode hun moeder van de trap. “Ze belandde in het ziekenhuis met een zware hersenschudding en gekneusde ribben. Daar ging ze heel snel achteruit. Toen was de keuze snel gemaakt.”
Gelijk een goed gevoel
Een bewuste keuze, legt Katrien uit. “Een van onze broers was hier wezen kijken en had er gelijk een goed gevoel bij. En voor ons is het natuurlijk heel fijn dat ze een plekje samen hebben. Dat vind je niet zo snel, terwijl dat toch wel het belangrijkste was. Wij hebben zelf nooit iets anders gezien, maar al wel van anderen gehoord dat dit een walhalla is vergeleken met andere verzorgingshuizen. Dat zit hem vooral in het kleinschalige. Iedereen kent elkaar, de zorgmedewerkers zijn heel open en het is gewoon heel laagdrempelig. ‘Je mag altijd bellen’, zeggen ze en dat is ook echt zo.”
Zoals deze week nog het geval was. Haar vader belde Susanne op om te vertellen dat haar moeder weer dacht dat ze naar huis mocht. “Dan bel ik vervolgens hiernaartoe, van ‘joh, wil je even gaan kijken?’ Dat is dan geen probleem. Echt, we hebben nog niets meegemaakt waarvan we dachten: dat zouden wij anders doen. Alle vijf weten we zeker dat we het niet beter hadden kunnen treffen.”
Ruimte om te doen waar ze zich prettig bij voelen
Hun ouders krijgen alle ruimte om te doen waar ze zich zelf prettig bij voelen. Susanne: “Mijn vader vindt het heel leuk om in de tuin aan de slag te gaan. Eerder ook al, hij stond altijd in de voortuin. Soms wel zes keer per dag. Hij vond en vindt het buitenzijn fijn.” Vader vult aan: “Dan kijk ik hier naar buiten, en als ik dan zie dat de plantjes te hoog staan, dan ga ik die even rustig snoeien. Daarna ben ik weer tevreden.”
“Maar het gaat hem ook om de aanspraak hoor”, zegt Katrien lachend. “Hij vindt het altijd leuk als er mensen in de buurt zijn. En het is een charmeur. Dan zegt hij weer dat hij ‘hier nu al heel veel vriendinnen heeft gemaakt’. ‘Nou’, antwoordt mijn moeder dan: ‘het is maar goed dat ik niet jaloers ben.’ Zij zit zelf net zo lief gewoon in hun eigen studio. En uitslapen vindt ze fijn. De verzorging weet ondertussen dat ze voor negen uur niet hoeven te storen. Het is mooi dat daar hier ook de ruimte voor is. Als ze geen zin hebben om aan de grote tafel te eten, samen met de andere bewoners, dan kan dat gewoon in hun studio. We hebben nog niet meegemaakt dat iets níet kan.”
‘We willen graag bijboeken’
Waar vader graag meedoet aan de dagbesteding heeft moeder niet altijd zin. Ook dat is geen probleem. “De activiteiten vinden we ook echt leuk”, vervolgt Susanne. “Hoewel het voor ons even wennen was hoor, toen we de eerste foto’s en video’s binnen zagen komen via de app. Zit je vader ineens te bloemschikken, haha!”
Maar wennen was het sowieso, voor iedereen, in die eerste periode. “En het is nog weleens zo dat ze denken dat ze weer naar huis gaan hoor. Maar het wordt wel minder. In het begin belden ze soms wel tien keer per dag om te zeggen dat ze ‘de spullen hadden gepakt en de taxi gebeld’. Nu denken ze bijvoorbeeld nog weleens dat ze in Spanje zijn, waar we vroeger elk jaar vakantie vierden. ‘Waar is de receptie?’ vragen ze dan, ‘we willen graag bijboeken.’ Dat is een goed teken, toch?” Vader kan dat beamen. “We hebben hier alles dichtbij, eigenlijk is het perfect.” Weggaan? Nee, zegt hij, terwijl hij naar boven kijkt. “Vanuit hier gaan we naar de hemel.”