Haar moeder kan alleen nog maar liggen. Al twee jaar lang. Een gesprek voeren? Dat lukt ook niet echt meer. Maar ze is hartstikke vrolijk, heeft altijd pret, vertelt Janien Bols. Zeker wanneer alle kinderen op bezoek zijn. “Ze lacht om elke scheet.”
Dat terwijl de uitvaart voor hun moeder twee jaar geleden al helemaal is voorbereid door Janien, haar broer en twee zussen. “’Ik kan niets meer, ik wil niet meer’, zei ze toen ze na het breken van haar heup in bed kwam te liggen en bleek dat dit voor altijd zou zijn. Dat begrepen wij heel goed. Een jaar daarvoor had ze een herseninfarct gehad. Maar vlak voordat de beoordelende arts langs zou komen, is ze zo hard achteruit gegaan dat ze tijdens het gesprek helemaal niet wist waar het over ging. Ze was te ver heen om aan te geven dat ze niet meer wilde. Als ik haar nu zo zie liggen, dan heb ik daar zoveel verdriet om. Ze heeft altijd gezegd: als ik oud ben en niet meer kan, druk dan maar een kussen op mijn kop.’ Zij wilde zo graag de regie in eigen hand houden en dat had ik haar ook zo gegund.”
Inmiddels is het twee jaar later. Het lichaam van haar moeder is sterk, vertelt Janien. “Ze mag geen pijn lijden en of last krijgen van benauwdheid, maar verder krijgt ze geen medicijnen meer. Ook niet tegen trombose, bijvoorbeeld, wat vaak wel nodig is bij mensen die bedlegerig zijn. Maar ze heeft nergens last van, geen doorligplekken, niets. Ze is zo sterk.”
“Er is aandacht voor mijn moeder, leuke aandacht”
Ondanks alles is Janien als dochter heel erg blij dat haar moeder in Het Korenhuis woont. “De thuissituatie wordt nagebootst. Dus dan kom ik hier binnen, staat er één bewoner te strijken, een ander de was op te vouwen of er zitten een paar bewoners in de keuken gezellig samen de aardappels te schillen. Mijn moeder hielp in het begin, toen dat nog kon, ook graag. Het is heel gemoedelijk: niets moet, alles mag. En lieve zusters, hè. De grapjes tussen de medewerkers en de bewoners, dat is mooi om te zien. Ze denken ook altijd aan mij, als ik er ben.”
“Ik heb echt respect voor het zorgteam. Er is echt aandacht voor mijn moeder, leuke aandacht. Ze kan natuurlijk niet echt meedoen aan de activiteiten. Dan vragen ze ook aan mij ‘wat kunnen we nou nog wél voor je moeder doen?’ Naast helpen met eten, aankleden en wassen. Nou, dan gaan ze haar nagels lakken of doen ze een gezichtsbehandeling. En ze zorgen ervoor dat ze niet alleen maar op haar studio ligt, maar brengen haar vaak met bed en al naar de woonkamer. Dan kunnen de andere bewoners ook een praatje met haar komen maken, dat vindt ze gezellig. Een van de medewerkers praat echt Drents dialect en zij voert hele gesprekken met haar, over niets. En een plezier dat ze samen hebben. Daar krijgen wij dan filmpjes van doorgestuurd, dat vinden we allemaal erg leuk. ”
Max Verstappen en Frank Lammers op de studio
Als er wat is, kan Janien aan de bel trekken en wordt het binnen de kortste keren opgepakt, vertelt ze verder. “Laatst ook, toen vond ik dat ze toch nog erg vaak weer op haar kamer bleef. Dan zeg ik daar wat van en dan letten ze daar weer meer op.” Het team heeft er ook voor gezorgd dat er foto’s van acteur Frank Lammers op haar studio hangen. “Dat vindt ze zo’n leuke vent, van die Jumbo-reclames. En ze is groot fan van Max Verstappen, daar hangt ook een grote poster van aan de muur. We hebben als kinderen een Viaplay-abonnement voor haar geregeld, hoeft ze geen race te missen.”
Die liefde voor Verstappen zit in de familie, net als een flinke dosis humor. “Het is lachen hoor, zeker als we hier met zijn vieren op bezoek zijn, dat doen we één keer in de maand. Dat vindt ze mooi. Als ik als eerste binnenkom, zie je haar hele gezicht oplichten. En dan zeg ik: maar er komen er nog meer, hoor! Kijk. hier is nummer 2 en kijk: nummer 3. Maar wacht: ook nummer 4 is er! Nou, en dan is het een gezellige boel. Mijn moeder lacht echt om alles, om elke scheet.”
‘Hebben jullie nog een kamer over?’
Mijn zus en ik hebben allebei weleens het idee dat wij zelf ook ooit dementie gaan krijgen. Laatst hadden we het hier erover, toen mijn zus haar fietssleutel kwijt was. Normaal lag die altijd in het laatje, maar nu vond ze hem uiteindelijk in de auto. Wie legt daar z’n fietssleutel nou neer? Dan draaien we ons allebei zo ongeveer tegelijk om naar de medewerker, van: ‘hebben jullie hier nog een kamer over?’ Je hoopt natuurlijk dat het niet nodig is, maar als ik dan dementie zou krijgen, dan zou ik graag willen dat Het Korenhuis een plekje voor mij heeft.”