
Ik zie de bewoonster in de gang staan als ik die ochtend wat vroeger dan normaal Het Vredehofhuis binnenkom om mijn dagdienst te beginnen. Ze drentelt wat heen en weer in haar nachtjapon, op haar blote voeten. Mevrouw ziet er verloren uit. Als ik dichterbij kom, hoor ik haar hardop mompelen. Ik kan niet verstaan wat ze zegt, maar uit ervaring weet ik wat het zo ongeveer moet zijn.
Ze ziet mij aankomen. Als ik vlakbij ben, lijkt zij mij te herkennen. Ze krijgt een lach op haar gezicht en haar ogen lichten op. Ze pakt mijn arm vast. Haar verschijning doet mij zó vaak aan mijn eigen oma van vroeger denken….
Goedemorgen, wat bent u vroeg vandaag. Mag ik meelopen naar uw kamer? “Ja, het is niet goed, ze doen maar, en ze doen maar”, zegt de bewoonster als we bij haar studio zijn. “Ze hebben mijn kleding meegenomen.” Terwijl mevrouw dit zegt verandert haar mimiek van ontspannen naar gespannen. Haar blik is boos. Lien
‘Ze stelen alles’
“Ik ben alles kwijt, ze stelen hier alles… Weet je dat ik altijd dat lekkere heb? Weet je wel? Die ik hier altijd heb?” Ze wijst naar haar hals. Ik weet dat mevrouw haar flesje parfum bedoelt. Ze stopt veel dingen weg in haar studio en in haar beleving wordt het van haar afgenomen. Ik vraag of ik even op haar bed mag zitten, zodat we op gelijke ooghoogte komen.
“Waar stond het flesje parfum?” vraag ik haar. “Hoe zag het eruit? Dat had u van uw dochter gekregen toch?” Door deze vragen te stellen hoop ik dat ze merkt dat ik haar serieus neem. Ik probeer haar te laten voelen dat ik aan haar kant sta.
Mag ik voor u kijken of ik het misschien kan vinden?” Dat mag. Ik loop naar de kledingkast. Onder in de hoek vind ik de kleding die mevrouw kwijt waande. Onder het stapeltje kleding ligt het flesje parfum.
Ze legt haar arm op die van mij
Als mevrouw haar stapeltje kleding én het flesje parfum ziet reageert zij verbaasd. “Zie je nou wel dat ze hier dingen wegstoppen?”
Ik beaam dit en zeg tegen haar dat ik dat ook denk, en dat ze dat niet moeten doen. Maar dat ik blij ben dat ik het weer gevonden heb. Mevrouw lacht naar me en legt haar arm op die van mij.
Vanaf dat moment kan ik haar makkelijk begeleiden met de, zelfs de steunkousen gaan moeiteloos aan. Ondertussen kletsen we gezellig over van alles. Ik voel dat ze me vertrouwt. ADL
Zij is ontspannen. Ik ook
Samen lopen we daarna arm in arm door de gang naar de huiskamer om te ontbijten. Mevrouw is ontspannen. En ik óók. Omdat ik vandaag voor mevrouw het verschil heb kunnen maken.