Als verpleegkundig specialist blogde ik over mijn opleiding tot behandelaar in de Sensorische Informatieverwerking. Na mijn opleiding startte ik een van mijn eerste SI-behandelingen bij, een 84-jarige bewoner met een mengbeeld alzheimer/vasculaire dementie. Janny liet een ernstige vorm agitatie/agressie naar medebewoners zien. Een directe aanleiding voor dit gedrag was niet te duiden. Janny
Vanuit de eerste SI-analyse werd duidelijk dat mevrouw haar leven dwangmatig is geweest in schoonmaken. Die dwangmatigheid zat ook in de overbezorgdheid naar haar kinderen toe. Uit het zorgplan bleek dat het dwangmatige gedrag zich nu onder meer uitte in het dwangmatig draaien aan haar sieraden.
Verhoogde alertheid
Tijdens observatiemomenten leek ik in eerste instantie te maken te hebben met een toch wel goed en passend reagerende mevrouw. Ze deed mee aan een beweegactiviteit, kon daarbij best uitdagende fysieke handelingen uitvoeren en redelijk lastige rekensommen vormden voor haar ook geen probleem. Maar, toen de beweegactiviteit een half uurtje bezig was, zag ik subtiele veranderingen optreden in haar lichaamshouding en haar handelingen. Zo begon mevrouw dwangmatig te trekken aan de sleutel die in een keycord rond haar nek hing.
Binnen de SI spreek je dan over een verhoogde alertheid. Zie je deze signalen niet? En overvraag je daardoor onbewust de bewoner? Dan zie je uiteindelijk agitatie/boosheid optreden. Dat is ook wat er die middag gebeurde tijdens de observatie. In de ochtend werd geen rekening gehouden met de subtiele signalen die mevrouw uitzond. Daardoor ontstonden daar al de eerste tekenen van een verhoogde alertheid (overprikkeling). Deze leidden in de middag tot escalatie.
Meer kwaliteit dementiezorg
Het behandelplan dat werd opgesteld, richtte zich daarom op het tijdig herkennen van deze signalen, die wijzen op een verhoogde alertheid. Bij Janny was dit bijvoorbeeld het trekken aan de sleutel. In het behandelplan beschreven we hoe we op deze signalen konden reageren. Het bleek te helpen om Janny even pauze te gunnen tijdens activiteit. Samen naar haar levensgeschiedenis-schilderij kijken, bracht haar ook rust. We richtten ons dus zowel op visuele prikkels (wat ziet Janny) als op het proprioceptieve systeem (de sensoren in onze spieren en gewrichten die ons informatie geven over de houding en balans van ons lichaam).
Tijdens de behandeling ontstond al meer welbevinden bij Janny, maar ook toename van kennis van de medewerkers en dus meer kwaliteit van zorg. Verwanten gaven aan blij te zijn met het toegenomen welbevinden van de bewoner.