De laatste fase van dementie. “De mensonterende fase” noem ik het. Wanneer je een ziekte hebt waarbij er sprake is van ondragelijk lijden, wordt gestart met medicatie om de pijn te bestrijden. Maar voor het psychische lijden dat dementie teweegbrengt is geen pilletje. is helaas ook in die fase beland. Jos. We spreken onze bewoners bijna altijd met hun voornaam aan omdat deze het langst behouden blijft in het geheugen. Helaas is dit voor de kinderen van meneer de Groot nu ook realiteit geworden. Hij reageert niet meer op ‘papa’. Dat woord is in de vergetelheid verdwenen. Meneer de Groot
Wanneer ik de gang op loop hoor ik inmiddels bekende klanken vanuit zijn studio komen. Ik open de deur en blijf even staan om de situatie aan te voelen. De paniek is in zijn ogen te lezen. Jos beweegt rusteloos met zijn voeten op en neer terwijl hij kreunende geluiden maakt. Zijn eens zo kalme uitstraling heeft plaats gemaakt voor onrust en angst. Ik herinner mij nog goed de eerste keer dat ik hem ontmoette. Een lievere man is bijna niet te vinden. Tegenwoordig moet je oppassen dat je geen rechtse van hem krijgt.
Gevangene van zijn eigen gedachten
De dementie heeft zijn hersenen zo ver aangetast dat hij zijn omgeving en zelfs zijn eigen lichaam niet meer herkent. Wordt hij aangeraakt? Dan kan hij dit niet meer plaatsen. Hij schiet direct in de verdediging door zich af te weren. Zijn enige manier van communiceren. Op die enkele woorden na, die hij kan zeggen wanneer hij ontspannen is. Dat zijn zo’n vijf woorden. Vijf woorden om aan de ander duidelijk te maken wat je voelt, denkt, wenst. Maar wanneer hij in de stress schiet kan hij niet meer bij die woorden komen. Dan blokkeren zijn hersenen, en is er alleen nog maar het gekreun waarmee hij kan aangeven wat hij wil. Letterlijk een gevangene van zijn eigen gedachten in zijn hoofd.
Ik mopper en vloek mee
Ik loop heel rustig de studio in zodat hij de kans krijgt om mij waar te nemen. Wanneer ik te snel loop kunnen zijn hersenen dit niet verwerken en zal hij mij zien als gevaar. Alles moet dus heel langzaam. Je moet echt de tijd nemen. En ja, tijd, dat is nogal een dingetje in de zorg. Ik kniel naast hem neer. “Dag Jos” zeg ik en ik leg zacht mijn hand op zijn arm. Zijn hoofd draait mijn kant op maar hij kijkt mij niet aan. “Dag Jos” zeg ik nogmaals en weer wacht ik af. Zijn blik vindt de mijne en ik zie de uitdrukking op zijn gezicht zachter worden. We hebben contact! Ik geef hem een glimlach en hij beantwoordt hem met een glimlach terug. Hij begint te praten.
Het is een mix van enkele woorden en kreunende geluiden. Ik luister niet naar wat hij zegt maar naar de klank van zijn stem, de intonatie en de noodzaak die erachter zit. Zijn stem klinkt gefrustreerd en de intonatie is diep, constant en sterk. Ik voel dat er een bepaalde boosheid in zit. Ik begin hem te spiegelen door met hem mee te mopperen en vloeken. Hij kijkt me aan en lacht zijn lieve lach. Het is gelukt om hem te laten voelen dat ik hem begrijp. Voelen, want dat is het enige wat nog rest in deze fase van dementie.
Kon ik maar bij je blijven
Het maakt me blij dat ik contact heb weten te leggen. Dit is waar ik het voor doe. Maar dat gevoel van blijdschap maakt al snel plaats voor medelijden. Want ik moet weer verder. Ik weet dat er nog 21 andere bewoners zijn die ook aandacht nodig hebben. Kon ik maar bij je blijven, denk ik. Kon ik nog maar even wat langer voor rust zorgen. Ik weet dat de onrust weer snel terug zal komen als ik de studio verlaat. Dat hij weer verloren zal zijn in zijn eigen hoofd.
Ik zet een rustgevend muziekje aan op de tv. Zachte klanken en beelden die rustig van het ene in het andere overlopen. Vooral rustig! Dat is wat noodzakelijk is in zijn tijdloze wereld. Alles moet vertraagd zodat zijn hersenen de kans krijgen om de prikkel te verwerken. Al valt dat niet mee bij een beschadigd brein. Wanneer ik zijn studiodeur sluit voel ik me machteloos en gefrustreerd. Was er maar meer tijd.