Altijd een keurig verzorgde vrouw, maar nu ze dementie heeft weigert ze te douchen. Hoe kan het team van de kleinschalige woonzorglocatie haar wensen respecteren, maar toch zorgen dat ze zo verzorgd blijft als ze altijd graag was? Spreek niet het bovenbrein, maar het onderbrein aan, vertelt de psycholoog in haar nieuwe blog.

‘Het bovenbrein verdwijnt bij dementie niet in één keer, maar stukje voor stukje’

“Je shirt moet in de was!” Mevrouw de Smet wijst op het groene poloshirt van gespecialiseerd verzorgende psychogeriatrie (GVP) Nadine. Nadine kijkt eerst naar beneden, ziet de vlek, en kijkt dan veelbetekenend en met een glimlach naar mij op. Mevrouw de Smet, voorheen schoonheidsspecialiste van beroep, zag er vroeger zelf altijd onberispelijk uit. Tegenwoordig is dat soms wat anders.

Juist daarom werd ik als psycholoog een paar maanden geleden door de specialist ouderengeneeskunde in medebehandeling gevraagd bijmevrouw de Smet . Ze bleek zichzelf niet meer goed te wassen en ook kleding deed ze bijna niet in de was. Het gevolg was een soms niet-welriekende dame met vlekken in haar kleding. Dat paste totaal niet bij haar.

Mevrouw de Smet trok in de ochtend na het wakker worden zelf haar kleding aan. Zo verscheen ze aangekleed en wel in de huiskamer. Als haar daar gevraagd werd of ze nog wilde douchen of als gewezen werd op een vlek in haar blouse, waardeerde ze dat niet. In haar ogen had ze zichzelf prima gewassen. Ze had bovendien nét een schone blouse uit haar kledingkast aangetrokken. “Wat denk jij wel niet, snotneus? Ik red mezelf al járen, waarom zou je me nu opeens moeten helpen?”

Foto van een verzorgde vrouw

Als ik als psycholoog in medebehandeling kom, verdiep ik me eerst in het dossier. Wie is deze bewoner? Kan ik uit het dossier al informatie halen rondom het probleem? In dat dossier prijkte een foto van een prachtige, verzorgde vrouw. Geen vrouw die, als ze dit zelf zou beseffen, rond zou blijven lopen in een vieze blouse met een vervelende lichaamsgeur…

Voor ik in medebehandeling kwam, sprak Nadine al met haar team af om mevrouw de Smet een stapje voor te zijn. Niet wachten tot ze de woonkamer binnenkomt, maar vlak na het wakker worden bij haar studio aankloppen. Dit was redelijk te plannen, want ze werd meestal rond dezelfde tijd wakker. Op dat moment werd haar aangeboden om te douchen. Hoewel mevrouw de Smet de medewerker altijd van harte welkom heette, antwoordde ze op de ‘douchevraag’ elke keer ‘nee’. Uitleg over waarom douchen misschien wel een goed idee was, maakte haar alleen maargeagiteerd .

Bovenbrein en onderbrein

Tijdens de bewonersbespreking bespreek ik met het team het bovenbrein en het onderbrein. Met ons bovenbrein kunnen we goed nadenken. Over wat er aan ons gevraagd wordt bijvoorbeeld, of over welke beslissing de juiste is. Door een dementie verdwijnt dit bovenbrein. Niet in één keer, maar stukje bij beetje.

Doordat het bovenbrein verdwijnt, gaan mensen met een dementie steeds meer leven op hun onderbrein. Vanuit dit onderbrein reageer je impulsiever, dus zonder eerst na te denken, en kun je besluiten niet goed overzien. Een ‘nee’ vanuit het onderbrein is dus soms een impulsieve ‘nee’: de vraag is dan misschien niet goed begrepen én een besluit wordt genomen zonder dat iemand er goed over na heeft gedacht.

Misschien was de ‘nee’ van mevrouw de Smet wel zo’n impulsieve ‘nee’? Vanuit het team kwam daarop de begrijpelijke vraag: “Bij Dagelijks Leven werken we vanuit de visie ‘ken mij, hoor mij, zie mij, laat mij’. Dan moeten we haar ‘nee’ toch respecteren? We kunnen haar toch niet dwingen?” Dat is waar. Maar misschien kunnen we haar wel verleiden tot een douchebeurt? Hoe kun je het voor mevrouw de Smet een logische stap maken om ’s ochtends onder de douche te stappen? Dat is geen dwingen, maar je aanpassen aan het proces van de dementie. Helpende Karin wilde het weleens proberen en ik mocht meekijken.

“Goedemorgen schoonheid!”

Karin kwam de volgende ochtend bij mevrouw de Smet, die net wakker was. Ze zette de douche vast aan en liet de deur naar de badkamer open. “Goedemorgen schoonheid”, begroette ze mevrouw de Smet, die daarop antwoordde met een brede glimlach. Karin maakte een praatje over koetjes en kalfjes en ondertussen stapte mevrouw de Smet uit bed. Ze deed zelf haar pyjama uit, zoals ze altijd al deed. Al lopend en pratend, wenkte Karin haar om naar de doucheruimte te komen. Mevrouw de Smet liep mee, zag de douche aanstaan, ging nog even naar de wc en…. stapte al kletsend onder de douche. Op de vraag of ze haar haren wilde wassen, kreeg Karin een ‘nee’.

Napratend zag Karin wat er gebeurd was. De douche stond al aan, waardoor onder de douche stappen logisch was in de ogen van mevrouw de Smet. Het gesprek maakte dat zij vrolijk was. “Ik had haar niet moeten vragen om haren te wassen,” vulde Karin nog aan. “Ik had gewoon de shampoofles moeten laten zien en een beweging van ‘haren wassen’ moeten maken. Misschien was het dan gelukt.” Dat was misschien zo, maar ik complimenteerde Karin met haar aanpak. Ze had het woord ‘douche’ niet eens gebruikt, maar door haar manier vannon-verbaal handelen was het douchen maar mooi gelukt! We spraken af om geen woorden meer te gebruiken, maar het aan te pakken zoals Karin had gedaan.

Zonder dwang onder de douche

Naar aanleiding van de vlek in Nadines poloshirt en de reactie van mevrouw de Smet, praten Nadine en ik er in het kantoor over verder. Het is soms lastig om de woorden achterwege te laten, om haar niet te vragen of ze wil douchen. Maar… het verleiden werpt vruchten af. Mevrouw de Smet kan met enige regelmaat verleid worden om te douchen, zonder dwang, maar wel met een grote glimlach.

Geschreven door:

Wigarda Strampel

Psycholoog NIP en beeldcoach Meer verhalen van Wigarda