
Ik zit in de huiskamer te rapporteren. Er zijn drie bewoners aanwezig. Twee luisteren bij de televisie naar de klanken van Simon en Garfunkel. De derde zit aan de kleinere tafel rustig weg te dutten. Ze wanen zich veilig in mijn nabijheid. Maar die veiligheid is ineens ver te zoeken. Want precies op het moment dat ik denk, “Wat heerlijk die rust”, breekt de hectiek los. Binnen de kortste keren gaan we van een serene rust naar complete chaos.
De deur zwaait open en er komt een dame binnen. Ze is helemaal en komt met veel kabaal de huiskamer binnen gelopen. Hard lachend slaat ze de deur achter zich dicht. De dame die achter haar loopt kan nog net op tijd voorkomen dat ze de deur vol in het gezicht krijgt. Meteen wordt de dame aan het tafeltje wakker. Ze fronst haar wenkbrauwen en kijkt wantrouwend de huiskamer rond. Bij de tv kijkt de andere medebewoner met een gespannen blik haar richting op. Enkele tellen later staat hij op. “Ik ben weg hier”, zegt hij met een vuurrood hoofd en loopt met een snelle pas de huiskamer uit. euforisch
Ze plet de bananensoes tussen onze handen
Ik probeer de dame die euforisch binnenkwam te kalmeren. Ik schuif een stoel naar achter en gebaar dat ze kan gaan zitten. Dat doet ze tot mijn verbazing meteen. Ik schenk haar een kop koffie in en bied haar een bananensoesje aan met mijn hand. Ze kijkt me eerst een paar tellen niets begrijpend aan, begint wederom hard te lachen en slaat vervolgens met een ferme beweging haar hand boven op die van mij waardoor het soesje word geplet tussen onze handen. “Geweldig “, denk ik bij mezelf, nu zijn onze handen ook nog plakkerig en kleverig. Dat kon er ook nog wel bij.
Kon ik mezelf maar door drieën delen
De dame aan het kleine tafeltje begint naar mij te roepen. Eerst rustig, maar bij iedere keer dat ze roept klinkt haar stem feller en urgenter. Ik ben het enige “groene shirt” in de huiskamer en wat zou ik graag willen dat ik me op dit moment even in drieën kon delen, zodat ik me tot alle drie de bewoners kon richten. Door de drukte om mij heen is het lastig om mijn hoofd koel te houden en te voorkomen dat de situatie niet compleet uit de hand loopt. En om het helemaal af te maken komt de dame die de deur bijna vol in het gezicht kreeg ook nog eens verhaal halen. “Ok, focus!” spreek ik mezelf toe. “Je kunt ze niet allemaal tegelijk helpen dus begin bij het begin.”
Ik spiegel haar euforie
Ik besluit de euforische dame bij de hand te nemen, en spiegel haar euforie. Al dansend en lachend verlaten we de huiskamer. Op de gang kom ik mijn collega tegen. “Ons werk is echt nooit saai, hè?” zeg ik lachend. Het lukt me om de rust weer enigszins terug te brengen. En als ik later terug denk aan die geplette bananensoes moet ik hardop om mezelf lachen. Wat dacht ik op dat moment? Ik dacht niet, en dat was ook het probleem. Alleen door met haar mee te gaan in haar emotie kon ik haar bereiken. Ik wilde het snel oplossen door de onrust om mij heen. Maar haastige spoed is zelden goed! Vooral bij mensen met dementie.