Bij de eerste rondleiding door Het Stappegoorhuis werd Marianne (74) direct uitgenodigd om gezellig aan te schuiven bij een paar dames. Hartstikke fijn. Toch was het lastig, om te verhuizen naar een woonzorglocatie voor mensen met dementie. Dochter Nathalie: “Ik heb beloofd dat ik haar zo lang mogelijk thuis zou laten wonen, en dat heb ik ook echt gedaan.”
Thuis had haar moeder steeds meer hulp nodig, vertelt Nathalie. “Van ons, maar ook van de thuiszorg. Steeds een stapje verder. Het ging op een gegeven moment echt niet meer. Het was heel fijn dat ze het hier in Het Stappegoorhuis direct zo mooi vond. En ze hééft het ook heel fijn. Ze mag alles doen wat ze wil, haar eigen weg gaan. Maar: wat is die weg, als je alzheimer hebt? Zij heeft bij haar eigen moeder gezien wat de ziekte met je doet. Toen zij vijf jaar geleden zelf de diagnose kreeg, zei ze ‘nu ga ik het pad bewandelen dat mijn moeder ook heeft bewandeld’. Daar zag ze heel erg tegenop. En dat begrijp ik.”
‘Steeds vaker is ze verdrietig en vindt ze niets leuk’
Inmiddels heeft ze haar goede en slechte momenten, vertelt Nathalie. “Het ene moment vindt ze alles geweldig en iedereen lief, maar steeds vaker is ze verdrietig, vindt ze niets leuk en wil ze er niet meer zijn.” Als Marianne aanschuift bij het gesprek, blijkt vandaag bij de moeilijkere dagen te horen. Maar over Het Stappegoorhuis heeft ze “werkelijk niets slechts te zeggen”. “Er werken hier hele lieve mensen, heel aardig”, vertelt ze. “Ze helpen elkaar, ze helpen ons. Ze hebben veel voor ons over. En je mag alles hè, je hoeft niets. Er is altijd wat te doen, maar gewoon op je gemak. Je hoeft niet overal aan mee te doen. Als je het niet leuk vindt, doe je niet mee.”
Marianne kan het bovendien goed vinden met veel andere bewoners van Het Stappegoorhuis. “Hoewel de één natuurlijk leuker is dan de ander”, zegt ze met een veelbetekenende blik. “Maar met de meesten kan ik goed opschieten.” Ja, ze heeft het gezellig, en staat ook voor haar medebewoners klaar, als dat nodig is. “Dat is mijn ding. Ik wil lief zijn voor andere mensen. En dat ben ik ook, naar mijn idee.”
Als haar dochter herinneringen ophaalt aan uitjes zoals naar de Beekse Bergen en de vakantieweek die Het Stappegoorhuis in de zomer hield, verschijnt er toch een brede glimlach op Mariannes gezicht. “Ja, dat was leuk”, zegt ze, terwijl Nathalie vertelt over de tent in de tuin en de barbecue samen met verwanten.
‘Ik wéét dat ik het goed heb, maar dat maakt niet uit’
“Ik wéét dat ik het goed heb. Maar dat maakt niet uit. Ik wil hier niet zijn. Ík wil er niet meer zijn. Ik zou het liefst gewoon dood willen, daar ben ik heel eerlijk in.” Het is voor Nathalie verdrietig om te horen, maar ze begrijpt het ook. “Mijn moeder was altijd heel actief, deed van alles. Schilderen met aquarel of olieverf, borduren, breien, fotograferen, reizen en ze maakte altijd onze eigen kleding. Andere kinderen waren vaak jaloers op wat ik aanhad. ‘Vet! Waar heb je dat gekocht?’ zeiden ze dan. ‘Heeft mijn moeder gemaakt!’” Moeder en dochter lachen. Marianne: “Ik ben heel creatief geweest. Heb kleding gemaakt. Maar nu heb ik er gewoon geen zin meer in. Ik heb nergens geen zin in. Koken ook niet. Terwijl ik dat eerder ook wel fijn vond om te doen. Ik hoef ook niet meer zo ver weg. Gewoon ergens naartoe, even uiteten, bijvoorbeeld, dat is ook gewoon goed.”
Elke maandag met vriendinnen naar het buurthuis
Het is dan ook heel waardevol dat Marianne, net als toen ze nog zelfstandig thuis woonde, elke maandagavond door haar vriendinnen opgehaald wordt om te gaan eten in het buurthuis. “In haar oude buurt”, zegt Nathalie. “Toen mijn moeder naar Het Stappegoorhuis verhuisde, hebben haar vriendinnen gevraagd: goh, is het goed als we haar gewoon op maandag ophalen? Dat was geen probleem. Heel fijn. Het is echt een heel eind uit de richting, maar ze blijven het doen.”
‘De kleinschaligheid is heel fijn’
Nathalie: “Ik vind het heel belangrijk dat ze hier gewoon elke dag vers koken, in de eigen keuken. Niet zo’n prak van een cateraar die ze opwarmen, weet je wel? En de kleinschaligheid is ook heel fijn. Ik ken alle medewerkers, maar ik ken ook alle bewoners bij naam.” Ondanks haar moeders gevoelens weet Nathalie dan ook dat de keuze voor deze woonzorglocatie de juiste was. “Ik zat laatst ook de Facebookpagina van Het Stappegoorhuis te bekijken, wat oudere berichten van toen mijn moeder hier nog niet woonde, en ik zag dat zij zelf een paar van deze berichten een ‘vind-ik-leuk’ had gegeven. Dat wist ik helemaal niet. Dat vond ik heel bijzonder.”
