Foto van de huiskamer van een kleinschalige woonzorglocatie voor mensen met dementie van Dagelijks Leven. Ter illustratie bij een blog over de eerste werkdag van een verpleegkundige
Deel op:

‘Blijft u hier bij mij?’

‘Bolletjes op mijn trui’ zegt ze. Haar overbuurvrouw aan tafel heeft haar er op gewezen dat ze wat van haar lepel liet vallen. Overbuurvrouw kijkt haar niet begrijpend aan en roept: “Je bent me er één; met je bolletjestrui!” “Ja gelukkig heb ik er één!” antwoord ze. Ze kijkt er stralend bij, terwijl ze een effen blouseje draagt, nu met vlek.

Ondertussen vist mijn buurvrouw, links aan tafel, de chocoladebolletjes uit de bollletjes-vanillevla. Eén voor één. Ze legt ze naast elkaar op tafel om vervolgens wat water, uit haar glas, in haar bakje vanillevla te schenken. Terwijl ik mijn lunch verder eet, laat ik haar. Ze kijkt me eens aan en als ik haar tegemoet lach, schiet ze in een heerlijke schaterlach.

Als ze vervolgens met de lepel het water uit het bakje schept en op tafel naast de chocoladebolletjes deponeert reageert de overbuurvrouw van de ‘bolletjestrui-mevrouw’: “Zeg, tutututut, zo doen we dat niet.” ‘Zien’ en ‘Laten’ zegt mijn hart, ‘Kennen’ en ‘Horen’ zegt mijn hoofd. De visie van Dagelijks Leven: ‘Ken mij, Zie mij, Hoor mij, Laat mij’ lijkt hier even parallel naast elkaar te moeten bestaan.

Zonder gezichtsverlies werd ze gelaten en gezien

Ondertussen schept ze nog een paar scheppen water op tafel en ik hoor de bewuste overbuurvrouw inademen om weer wat te zeggen. “Als ik het zo opruim, mag het dan even op tafel liggen?” vraag ik. “Het is mijn verantwoording dat de tafel straks weer schoon is.” Van twee kanten wordt ik toegeknikt. Links beland er nog een schep waterige vla op tafel gevolgd door een grijns. Ze kijkt me, vanaf links, nog eens goed aan, schenkt de tafel geen ‘hap’ meer waardig en eet haar schaaltje vla, met grote happen, binnen een minuut leeg. De zelfvoldane grijns op haar gezicht maakt dat ik me minstens ook zo voldaan voel. Zonder gezichtsverlies werd ze gelaten en gezien.

‘U gaat niet weg toch?’

Rechts naast me voel ik een zachte hand op mijn arm: “Zuster, het is, is het, is de bedoeling dat u hier toch wel blijft? Ik zag u vanmorgen toch… straks voor het eerst? Blijft u hier bij mij, bedoel ik… u… gaat hier niet weg toch?” Haar zin is tussen het herhalen en vinden van woorden door zo gemeend en zo hartverwarmend dat bij mij een diepe lach doorbreekt en rond mijn hart warmte verspreidt. “Dat is precies de bedoeling”, antwoord ik. “Morgen ben ik er weer.” Als ik opkijk, glimlacht iedereen. Ik misschien nog wel het breedst.

“Als iedereen uitgegeten is, zal ik dan de tafel eens schoonmaken?” Als we allemaal uitgelachen zijn, wordt alles opgeruimd en zit mijn eerste werkdag er al bijna op. Mijn eerste dag, op mijn nieuwe werkplek bij Dagelijks Leven, is omgevlogen!

Geschreven door:

Eline Otte

Verpleegkundige bij Het Beatrixhuis RoosendaalMeer verhalen van Eline